Historische canon is middel, geen doel
De overheid moet de historische canon niet verplicht stellen, aldus 23 hoogleraren en docenten in een brief aan de Tweede Kamer (RD van zaterdag). Verbazend, vindt drs. A. A. van der Schans. De canon is zeer bruikbaar voor het geschiedenisonderwijs en scholen hebben alle vrijheid om de algemene kaders zelf in te vullen.
Heel merkwaardig dat een groep wetenschappers in de pen geklommen is om het verplicht stellen van de canon tegen te houden. In de eerste plaats is er nog geen wetsvoorstel waarop gereageerd kan worden. Bovendien blijkt duidelijk uit het verslag van de discussie over de canon op 6 februari tussen de Kamercommissie voor onderwijs en het kabinet dat de canon alleen maar een kader aanreikt voor het onderwijs. De scholen worden uitgedaagd dit kader zelf vanuit hun eigen identiteit in te vullen.Zo langzamerhand weet heel Nederland af van de canon van de Nederlandse geschiedenis. Alweer meer dan twee jaar geleden werd deze canon gepresenteerd. Bedoeld voor de bovenbouw van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
In de canon worden vijftig onderwerpen aan de orde gesteld -vensters genoemd- die chronologisch worden aangeboden. Het onderwijs, de maatschappij en de politiek hebben de canon toegejuicht als een instrument tot verbetering van het geschiedenisonderwijs. Terecht. Het is dan ook volkomen juist en begrijpelijk dat de praktische invulling van de canon in het onderwijs veel aandacht krijgt.
De schrik over de verplichte invoering van de canon kan ik me echter voorstellen. Daarom is het goed hier nog eens uit de doeken te doen hoe het moet gaan met de invoering van de canon.
Dat verplichte leerstof als zodanig een prima middel is voor goed onderwijs zullen weinig mensen bestrijden. We doen het sinds twee eeuwen niet anders. Het is wel een fundamentele vraag wíé beslist wat verplichte leerstof is. Dat raakt de identiteit en daarmee de vrijheid van onderwijs.
Tien tijdvakken
Het is voor mij een uitgemaakte zaak dat het vaststellen van de leerstof tot stand komt door middel van overleg tussen het onderwijs zelf, de maatschappij en de politiek. Dat wij daartoe in Nederland heel goed in staat zijn, wil ik met een voorbeeld uit het geschiedenisonderwijs duidelijk maken.
Sinds een paar jaar zijn in overleg met het onderwijs de zogenoemde tien tijdvakken in het geschiedenisonderwijs ingevoerd. Ook op advies van een commissie (De Rooij). De geschiedenis van prehistorie tot heden is verdeeld in tien tijdvakken met een aantal kenmerkende eigenschappen die de leerlingen moeten kennen. De meeste schoolboeken zijn inmiddels aangepast op deze indeling, die bedoeld is „om de eeuwen op een rijtje te krijgen.”
De tien tijdvakken vormt samen met de canon een prima kader voor het geschiedenisonderwijs. De canon is een aanvulling op en verdere uitwerking van de tien tijdvakken voor wat betreft de vaderlandse geschiedenis. Hij biedt mogelijke thema’s (voorbeelden) om kenmerkende aspecten inhoudelijk uit te werken.
Het verplicht stellen van de canon door middel van het opnemen ervan in de kerndoelen is een waarborg tegen vrijblijvendheid. Binnen de algemene kaders krijgt elke school de gelegenheid zelf de vijftig vensters te openen en in te vullen. De vrijheid van onderwijs wordt door het opnemen van de canon in de kerndoelen dus niet aangetast,
Ik ben tevreden met de blijvende aandacht voor het vak geschiedenis. De mogelijkheid om de canon te gebruiken bij de uitwerking en invulling van de tijdvakken en kenmerkende aspecten dient te worden aangegrepen om het geschiedenisonderwijs een impuls te geven. De combinatie van tijdvakken en canon biedt goede mogelijkheden de vaderlandse geschiedenis te linken aan algemene historische verschijnselen en ontwikkelingen.
Het samenspel tussen canon en de tien tijdvakken is een uitgelezen kans om onze leerlingen een structuur te geven in een enorme baaierd van feiten en gebeurtenissen. Dat in de brief van de wetenschappers aan de Tweede Kamer de tien tijdvakken tegen de canon uitgespeeld lijken te worden, verbaast me dan ook zeer.
Meer uren
Hoewel de canon in zowel basis- als voortgezet onderwijs veel mogelijkheden biedt, wil ik toch een kanttekening plaatsen bij de invoering ervan. Vanaf het moment van publicatie heeft de canon veel publiciteit gegenereerd en gekregen. Dat daarmee de aandacht voor het geschiedenisonderwijs gestimuleerd wordt, is prachtig.
Ook heeft de canon geleid tot een veelheid aan activiteiten en producten waarvan leerkrachten gebruik kunnen maken. De canonclips en de nieuwe canon-Bosatlas zijn hier voorbeelden van die met een verstandig gebruik een aanvulling op het geschiedenisonderwijs zijn.
Daar staat echter tegenover dat er tot nu toe heel weinig aandacht is besteed aan het geschiedenisonderwijs zelf. Scholing komt slechts moeizaam van de grond. De daadwerkelijke behandeling van de tien tijdvakken en de canon vraagt om meer uren geschiedenisonderwijs op de opleidingsinstituten en de (basis)school. Want het is op school waar alle woorden in samenleving en politiek over beter geschiedenisonderwijs moeten leiden tot daden.
De auteur is docent geschiedenis aan hogeschool Driestar educatief en bestuurslid van de Vereniging docenten geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN).