Belofte
„Zalig zijn de zacht-moedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.”
Mattheüs 5:4Wat schoner deugd is er dan de zachtmoedigheid? Zij is de deftigheid van de mannen, het sieraad van de vrouwen, de kroon van de overheden, de deftigheid van de predikanten. Zij is de heerlijkheid van de onderdanen en ze is zeer nuttig in de kerk tot haar uitbreiding.
Dit laatste is zeer gewichtvol: Zachtmoedigheid is nuttig voor de uitbreiding van de kerk. Daarom leert de Heere Jezus de zachtmoedigen dat ze de aarde zullen beërven. Dat wil zeggen: Joden en heidenen onder het Evangelie van Christus winnen en tot Zijn Koninkrijk toebrengen en hen zo in Christus beërven. Daartoe is zachtmoedigheid vereist. Dit aardrijk van uitverkoren gelovigen uit Joden en heidenen wordt hier tot een erfenis beloofd. Zij zullen het aardrijk beërven.
Deze grote belofte wordt hier nu zo bijzonder aan de zachtmoedigen gedaan. Opdat zij het evangeliewoord met zachtmoedige onderwijzingen aangenaam zouden maken voor de consciëntie van de mensen. Zo gaf de Heere Jezus Zijn leerlingen hiermee een indruk hoe zij zouden komen tot het beërven van de wereld.
Zo zien we hier waar het aan hapert als men in onze dagen zo weinig vordert in het beërven van het aardrijk, dat er zo weinig heidenen bekeerd worden, dat Joden aan koning Jezus niet onderworpen worden en dat hun ongeloof nog toeneemt.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht
(”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)