Kuitert legt toetssteen moraal in mens
In het publieke domein is niet de religie, maar de staat de baas, stelt prof. dr. H. M. Kuitert in een vorige week verschenen boek. Ds. A. van der Sloot valt hem daarop aan, omdat Kuitert de moraal uit de mens laat opkomen. Voor Kuitert is God namelijk een verborgen God, Die zich niet openbaart via de Bijbel, maar uit het geloof van mensen opkomt.
De directe aanleiding voor het schrijven van zijn boek ”Dat moet van mijn geloof. Godsdienst als troublemaker in het publieke domein” was voor prof. dr. H. M. Kuitert de verschijning van het rapport ”Geloven in het publieke domein” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WWR) in 2006. In het rapport is te lezen dat religie terug van weggeweest is. Op grond daarvan wordt de suggestie gedaan om de scheiding tussen kerk en staat nog eens kritisch te bezien.Je zou verwachten dat de vanouds gereformeerde Kuitert een dergelijk onderzoek zou toejuichen. Maar Kuitert juicht het niet toe. Integendeel, hij is er erg bezorgd over. Hij voelt daarin vooral de hete adem in de nek van het christendom, dat opnieuw een greep naar de macht wil doen.
Kuiterts zorg over de godsdienst als troublemaker van het publieke domein geldt dus niet allereerst de islam, alhoewel deze godsdienst zich volgens hem kenmerkt door een streven naar eenheid van religie en cultuur. Zijn zorg geldt vooral het christendom.
Volgens Kuitert grijpt het christendom het argument van de opkomst van nieuwe religiositeit in onze maatschappij aan om hun eigen macht op het publieke domein te vergroten.
Arrogant
Wat te zeggen van Kuiterts zorg en over de toetssteen die hij bepleit om te hanteren? Om met het laatste te beginnen. De gedachte ”de niet-gelovige als toetssteen” duikt vaker op in het oeuvre van Kuitert. Al in de jaren zeventig van de vorige eeuw. In die tijd ruilde Kuitert Gods geopenbaarde Schriftwoord als richtsnoer voor geloof en leven in voor „de kritiek van de niet-gelovige wereld” als toetssteen van echt geloof.
Kuitert past deze gedachte nu toe op hen die het belang van het geloof voor het publieke domein benadrukken. Waar Kuiterts bewering op neerkomt is deze: christenen die de vrijheid op het publieke domein willen onderwerpen aan de toets van de openbaring van God, de Bijbel, maken zich schuldig aan arrogantie en machtswellust. Want het opvoeren van God als autoriteit is arrogant, omdat God alleen maar een bedenksel van mensen is!
Dit alles roept de vraag op: wat heeft de kritiek van de niet-gelovige wereld volgens Kuitert dan voor op de openbaring van God als toetssteen? Het blijkt vast te zitten op het verschil in herkomst en autoriteit. De kritiek van de niet-gelovige wereld (in tegenstelling tot de gelovigen, die wijzen naar openbaring van God) laat zich namelijk niet voorstaan op een vermeende God: zij is eerlijk, zij geeft ronduit toe, dat zij uit de mens opkomt!
Kuitert wendt voor dat hijzelf een erg bescheiden standpunt inneemt door niet naar een vermeende God te verwijzen. Maar is Kuitert dan zijn eigen uitgangspunt vergeten? Hij zegt dat echt christelijk geloof op openbaring berust en daarom wel tegen een stootje kan. Daaruit blijkt dat Kuiterts hardnekkige voorkeur voor de niet-gelovige als toetssteen alles te maken heeft met zijn verborgen basisopvatting dat de moraal, waarvan de herkomst en autoriteit uit de mens komt, op openbaring berust!
Weliswaar zegt Kuitert dit vandaag niet meer hardop, maar het ligt wel ten grondslag aan de gedachtegang die hij in de jaren zeventig is ingeslagen: de moraal die uit de mens opkomt, dat is kenmerk van het ware, dat berust op openbaring. Dat is dus uit God! En daarmee is de cirkel rond. Wat Kuitert anderen verwijt -het hanteren van de zijns inziens uiterst laakbare toets van de openbaring van God- aan maakt hij zich zelf schuldig aan!
Vooronderstelling
Kuitert kan vandaag anno 2008 wel suggereren dat zijn toetssteen, in tegenstelling tot hen die hij bestrijdt (zoals bijvoorbeeld minister Donner, die openlijk erkent dat hij zijn houvast heeft in een waarheid buiten de menselijke werkelijkheid), louter en alleen aan de dagelijkse werkelijkheid ontleend is -en atheïsten mogen hem daarom vandaag met vreugde omhelzen-, maar dat is zeker niet het geval.
En dat kan natuurlijk ook niet anders! Want aan elke moraal die bepleit wordt om als toetssteen gehanteerd te worden voor het publieke domein ligt nu eenmaal een geloofsvooronderstelling ten grondslag. Bij christgelovigen is dat het geloof dat de Bijbel het geopenbaarde Woord van God is. Niet-gelovigen hebben een andere geloofsvooronderstelling die gebaseerd is op hun godsdienstige wereldbeschouwing dan wel op hun filosofie.
Ook Kuitert ontkomt daar niet aan. Hij kan dat na zijn afscheid van de Bijbel als openbaring van God wel willen ontkennen en verbergen, maar toch ontkomt hij er niet aan. Ja, zegt zijn verbergen van zijn basisopvatting niet alles over de theologie die hij aanhangt? De mystiek die haar houvast heeft in een verborgen God, die zich openbaart niet in de middellijke weg van het goddelijke Woord, maar onmiddellijk in de (geloofs)werken die uit de mens opkomen!
De auteur is predikant van de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) in Bedum.