Mossel doet aan ruimtelijke ordening
Mosselen vestigen zich niet lukraak op de getijdenplaten. Ze houden rekening met de aanwezigheid van soortgenoten.
Dit bleek donderdag uit laboratoriumonderzoek van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en de universiteiten van Utrecht, Bangor en Toulouse.Mosselen houden wel van een beetje gezelligheid, maar het moet niet te druk worden. Zo worden ze volgens de onderzoekers rustig als er dichtbij soortgenoten zijn. Zodra de groepen te groot worden, gaan ze ervandoor vanwege een dreigend tekort aan algen, het belangrijkste voedsel van mosselen.
Deze overwegingen verklaren de regelmatige netvormige patronen waarin mosselbedden die in de natuur vaak te vinden zijn, stellen de deskundigen. Zij publiceerden de resultaten van hun onderzoek vandaag in het wetenschappelijke tijdschrift Science.
Tot nu toe was onbekend hoe mosselen zich rangschikken en wat het nut van die ordening is, maar het blijkt dat dit hun kansen op voedsel en op overleven vergroot. „Dit onderzoek heeft aangetoond hoe zelforganisatie werkt”, meldt Johan van de Koppel van de Universiteit Utrecht.
„Zelforganisatie was vooral het terrein van theoretici en computerfreaks, die met raadselachtige wiskundige modellen fractalachtige patronen genereerden.” Maar ook Van de Koppel kan er nu niet meer omheen. „Het bestaat echt en we moeten rekening houden met de ontwikkeling van ruimtelijke patronen als we ecosystemen goed willen laten functioneren.”
Professor Peter Herman, hoofd van de NIOO-onderzoeksgroep Ruimtelijke Ecologie in Yerseke en lid van de Waddenacademie, denkt dat de studie kan helpen bij het oplossen van problemen met mosselbedden in de Waddenzee.