Strijd der geesten vraagt getuigenis én tactiek
Het reformatorisch onderwijs moet verantwoording afleggen, zo verdedigen W. Büdgen en P. W. Moens de VGS-nota over homoseksualiteit (RD van zaterdag). J. de Lijster spreekt dat niet tegen, maar wil wel onderscheid maken tussen verschillende niveaus waarop de strijd gevoerd moet worden.
Het bezoek van minister Plasterk aan het Wartburg College heeft een discussie opgeroepen die nog steeds voortduurt. De voorzitters van de centrale directie en van de stuurgroep homoseksualiteit van de VGS verdedigen de stap met het argument dat we eerlijk en helder ons standpunt moeten verwoorden en dat we verantwoording af moeten leggen van de hoop die in ons is. Ze verwerpen de gedachte dat zij de strijd der geesten niet goed gepeild zouden hebben. Door het uitnodigen van de minister hebben ze de strijd juist willen aangaan.Maar wordt de strijd zo op de juiste wijze gevoerd? Ik denk dat we eerst moeten vaststellen dat de strijd gevoerd wordt op twee niveaus: een geestelijk niveau en een wereldlijk niveau. Dit onderscheid is van groot belang, omdat op verschillende niveaus verschillende doelen nagestreefd worden en er mede daarom verschillende strategieën, tactieken en middelen nodig zijn.
Op geestelijk niveau is het doel van de strijd niets minder dan het winnen van de wereld voor Christus, opdat alle knie zich, vrijwillig, zal buigen voor de Levensvorst. Op wereldlijk niveau (waar het overigens nog steeds een geestelijke strijd is!) is het doel om de maatschappij in te richten overeenkomstig Gods heilzame geboden zodat die dienstbaar is aan ons aller (geestelijk en lichamelijk) welzijn.
Perspectief
Deze verschillende doelen vertalen zich naar verschillende middelen. Op geestelijk niveau moet de strijd gevoerd worden met de wapenen des lichts. Een eerlijke en heldere uiteenzetting van ons christelijke standpunt is hier op zijn plaats. Het is ook op dit niveau dat wij verantwoording mogen afleggen van de hoop die in ons is.
Als we de nota van de VGS over homoseksualiteit op dit niveau beoordelen, schiet hij tekort. De nota komt niet verder dan de notie dat homo’s in Gods kracht tegen de zonde moeten strijden en wij hen met liefde moeten omringen. Als het echt de bedoeling was om te getuigen van de hoop die in ons is, dan is dit niet onbelangrijk, maar wel erg mager.
Waarom lees ik niets over bijvoorbeeld het werk van de Heilige Geest waardoor Christus in onze harten woont en ons leven vernieuwt, in beginsel; en de hoop op het eeuwige leven, waarin alle zonde overwonnen zal zijn en alles wat nu nog krom is, recht zal zijn? Wie het document met seculiere ogen (die van Plasterk dus) leest, krijgt niet de indruk dat er veel perspectief is voor een christelijke homo.
Maar misschien moeten we de nota beoordelen op het niveau van de wereldlijke strijd. Het doel is in dit geval het in stand houden van reformatorische scholen en hun vrijheid om het christelijk geloof in hun beleid gestalte te geven. Het kan dan wel heel eerlijk zijn om je beleid zwart-op-wit te zetten, maar wie zijn positie aan de vijand doorgeeft, krijgt natuurlijk de volle laag.
Aapjes
De minister heeft dan ook inmiddels een brief aan de Tweede Kamer geschreven waarin hij dankbaar gebruikmaakt van deze nota. Hij noemt het beleid (op bepaalde punten) onwettig en broedt op maatregelen. Waarom geeft de VGS niet gewoon toe dat (het aanbieden van) de nota contraproductief is gebleken?
Er kan niets teruggedraaid worden, maar hopelijk kunnen we ervan leren voor de toekomst. In de geestelijke strijd dient een helder geluid te klinken richting een minister en een samenleving die geloven dat wij van de aapjes afstammen, dat er geen Hoogste Wetgever is en dat er daarom geen universele en absolute normen voor goed en kwaad bestaan die ons schuldig stellen, laat staan dat wij genade nodig hebben.
In de wereldlijke strijd echter doen maatschappelijke organisaties er goed aan om tactisch te denken en uiterste terughoudendheid te betrachten in het zwart-op-wit zetten van hun beleid over dit soort gevoelige zaken. Het is niet slechts onze roeping om oprecht te zijn als de duiven, maar ook voorzichtig als de slangen.
De auteur is docent ethiek in het hoger beroepsonderwijs.