„Ik hoop dat ons Groene Hart warm blijft kloppen”
Rammelende melkbussen, geurig hooi, een reigersnest. Minister Verburg wordt lyrisch als ze praat over haar geboortegrond. Woensdag was zij niet alleen als minister, maar ook als boerendochter aanwezig bij de boekpresentatie van ”De kleine geschiedenis van het Groene Hart”.
Het hypermoderne stadhuis van Alphen aan de Rijn -het lijkt een grote glazen badkuip-, is de locatie voor de presentatie. In de hal staan zeventien panelen op schilderezels klaar. Elk paneel verbeeldt een boekje uit de zeventiendelige serie. Vanuit verschillende invalshoeken belichten de auteurs de verleden tijd van het Groene Hart. Een kleine greep uit de serie: boerenbedrijvigheid, geloofsleven, steen- en pannenbakkerijen, turfwinning en kunst.De kleine geschiedenis is een idee van uitgeverij Waanders, die soortgelijk projecten opzette over bijvoorbeeld Drenthe en andere streken of provincies. In de samenwerking met archivarissen en historici ligt volgens de auteur van het eerste deel, Harm Hoogendoorn, de kracht van de historische reeks. Hij heeft bij het schrijven van deel 1, ”Jong gebied in oud landschap”, zo veel mogelijk primaire bronnen gebruikt. Ook andere schrijvers van de serie doken de archieven in.
Hoogendoorn ontdekte tijdens het schrijfproces dat het groene centrum tussen de Randsteden vaak wordt overgewaardeerd. Stedelingen beschrijven het als een idyllisch gebied waar uit de klei getrokken bewoners zich inspannen om hun omgeving leefbaar te maken en te houden. Andere ideeën leven er echter bij stedenbouwkundigen, die de weiden en sloten beschouwen als de achtertuin van de grote steden. Hoogdravende termen als ”cosmopolitisch park” moeten volgens de schrijver verhullen dat zij het agrarische en natuurhistorische karakter van de polders niet hoog hebben staan.
In ”Jong gebied in oud landschap” schetst Hoogendoorn de geschiedenis van de overwaardering. Door de uit Engeland overgewaaide industrialisatie groeiden Utrecht, Den Haag, Rotterdam en Leiden uit hun jasje. Het platteland werd voor de stadsbewoner een beeld van rust, ruimte en zuivere lucht. In de afgelopen twee eeuwen groeide die liefde tot het platteland alleen maar meer. Wat bedreigd wordt, moet je koesteren.
Die mening is minister Verburg ook toegedaan. In de toespraak die ze houdt na de overhandiging van het boek roemt ze de handzaamheid van de nieuwe reeks. De beleidsvrouw onderstreept: „De grote steden zijn er bij de gratie van het Groene Hart, en niet andersom. Ik wil met burgers om de tafel om te praten over de verhouding stad en platteland en over de kwaliteit van het landschap. Het liefst doe ik dat aan de keukentafel, want daar vallen de echte beslissingen.”
Ze zal ervoor strijden dat, ondanks nieuwe plannen, koeien in de wei en boerderijen in het land blijven staan. De combinatie van agrarisch nut en belangen van natuurorganisaties prijst de minister aan. „Die twee sluiten elkaar niet uit, maar kunnen juist vruchtbaar met elkaar samenwerken. Het is mijn wens dat ons groene hart zeer warm blijft kloppen voor deze streek.”