Nooit klagen, altijd glimlachen
Wat olie is voor de Arabieren, zijn dienstmeisjes voor de Filipijnen: een lucratief exportproduct. Massaal trekken Filipijnse vrouwen naar het Midden-Oosten om er als huishoudelijke hulp te werken, en ook in Hongkong zijn ze in grote aantallen te vinden. De meesten zijn goed opgeleid, maar dat weerhoudt veel Chinese families er niet van hen uit te buiten, te minachten en te kleineren.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw verslechterde de toch al belabberde Filipijnse economie nog verder, en trokken duizenden getrouwde en ongetrouwde Filipijnse vrouwen in de leeftijd van 20 tot 40 jaar naar Hongkong. Tien jaar later, toen het in Indonesië economisch ook bergafwaarts ging, volgden de vrouwen en meisjes van het Indonesische platteland. In 2006 telde Hongkong bijna 100.000 Indonesische en 125.000 Filipijnse huishoudsters. De Amerikaanse dr. Nicole Constable, hoogleraar antropologie, aan de universiteit van Pittsburgh, geeft in haar studie ”Maid to order in Hongkong. Stories of Migrantworkers” een kijkje in het leven van deze vaak zwaar gediscrimineerde groep migrantenarbeiders.Bemiddelingsbureaus spelen een sleutelrol bij het aantrekken en verspreiden van de Filipijnse vrouwen. Hongkong telt er enkele honderden. Begin 2000 waren er meer dan 200.000 huishoudens in Hongkong die een huishoudster in dienst hadden, dat is 10 procent van de 2,1 miljoen huishoudens in Hongkong. Bijna 90 procent van de vrouwen was van buiten Hongkong afkomstig. Bureaus maken video-opnamen van de vrouwen, waarin ze zich aan de hand van interviews voorstellen (lees: uitsloven in het geven van correcte antwoorden). De vrouwen zelf hebben niets in te brengen als het gaat om zaken als wie gaat waarheen en welk werk ze gaan doen.
De bemiddelingsbureaus zijn het ook die bepalen dat de arbeidscontracten nooit langer duren dan twee jaar. Dat houdt de vrouwen volgzaam, heet het officieel, maar de echte reden is dat de bureaus hun werk als bemiddelaar zien verdwijnen zodra contracten langer lopen.
Iets dergelijks speelt rond de zogenaamde ”direct hires”. Dat zijn meisjes en vrouwen die voor het eerst naar Hongkong komen. Ze zijn populairder onder Chinese families omdat ze geen ervaring hebben, en dus volgzamer, in tegenstelling tot de zogenaamde ”finish contracts”: zij die al langer in Hongkong werken, en daardoor mondiger zijn.
Dominerende gedachte is dat Filipijnse meisjes en vrouwen blij moeten zijn dat ze in Hongkong aan de slag kmogen. Kantoren in thuisklanden zorgen voor aanwas van meisjes en vrouwen. De meeste Filipijnse meisjes en vrouwen steken zich in de schulden om in Hongkong terecht te kunnen komen. Die financiële binding is de belangrijkste drijfveer om zich toegewijd en zelfs slaafs als huishoudelijke hulp te gedragen. Ze kunnen zich immers geen ontslag permitteren, omdat hun schulden afbetaald moeten worden (vorig jaar bedroeg het gemiddelde maandinkomen 3500 Hongkong dollar). Chinese families die een hulp zoeken, zullen proberen het armste meisje te contracteren. Op de lijst met „aanbiedingen” staat ook altijd vermeld: „ze komt uit een arme familie en zal dus hard werken”, of: „ze heeft kinderen en zal er daarom alles voor overhebben om die te kunnen verzorgen.”Ongeschoolde meisjes hebben bij werkgevers de voorkeur omdat die „hun plek beter kennen.” Hier ligt een pijnlijk punt -voor beide partijen- omdat een groot deel van de Filipijnse vrouwen relatief hoog is opgeleid. Uit een onderzoek bleek dat zelfs 40 procent van hen een universitaire studie had genoten. Gebrek aan werk in eigen land drijft hen in de armen van de Hongkongse gezinnen, die ze qua sociale afkomst en opleiding veelal naar de kroon steken. Voor de gastgezinnen is dat een extra reden hen nadrukkelijk te vernederen. „Ze zeggen altijd tegen me dat ik dom ben. En dat ik de slechtste hulp ben die ze ooit hebben gehad”, zei een jonge vrouw tegen onderzoekster Nicole Constable. „Dan zeg ik altijd maar: Okay, okay. Of: „Yes ma’am, yes ma’am”, want ik houd niet van geschreeuw over en weer.”
Indonesische jonge vrouwen zijn doorgaans lager geschoold en daardoor aantrekkelijker voor de Chinese middenklasse - de grootste groep afnemers. De regering in Jakarta heeft deze groep ontdekt als melkkoetjes die je uit den treure kunt uitmelken bij het afgeven van vergunningen, van paspoorten, het verplicht stellen van trainingen. Voor iedere stap in de richting van Hongkong moet worden betaald, en het zijn vooral de vrouwen en meisjes die daarvoor opdraaien.
Als de vrouwen uit zichzelf zich al niet onderdanig gedragen, wordt het wel ingeprent door de rekruteringsbureaus in eigen land, door bemiddelingsbureaus in Hongkong en door de familie waar ze terechtkomen. „Glimlach altijd”, is te lezen in de handleiding van zo’n bureau, en: „Zeg altijd dankuwel, of: excuses, goedemorgen, goedenavond, ook als niemand wat terugzegt.” De plicht tot eindeloos geduld, en extreme beleefdheid ligt volledig op de schouders van de vrouwen en meisjes en niet op die van de gastfamilie.
Die eenzijdige kijk op hulpjes ligt ook opgesloten in de benaming ”banmui”, Filipijns dienstmeisje. Al ben je 30 of 40, je blijft in de ogen van de Chinese familie onvolwassen, minderwaardig en onderdanig, en je wordt als een kind behandeld. Zo werd de 30-jarige Cathy meegedeeld hoe laat ze naar bed moest, op welk tijdstip het licht uit moest zijn en wanneer ze behoorde te slapen (!). Ook was vastgelegd hoe laat ze thuis moest zijn na een (overigens zeldzaam) avondje uit.
Wat het werk van een huishoudster zo zwaar maakt, vertelden de vrouwen aan Constable, is het gebrek aan privacy, omdat ze in hetzelfde huis wonen als de werkgever. Daardoor is ook het werk nooit klaar. Een studie uit 2005 laat zien dat bijna de helft van de vrouwen werkdagen van twaalf uur en meer maakt. De 33-jarige Cathy kreeg een strak en propvol werkschema opgelegd, van 7.00 tot 00.00 uur. Naast het kleren wassen, boodschappen doen, koken, het huis schoonmaken en de honden uitlaten, mocht ze -geheel tegen het contract in- ook nog het kantoor van haar bazin en dat van haar vriend schoonhouden. Het verzorgen van kleine kinderen en van ziekelijke inwonende ouderen leidt vaak tot nachtelijke werkzaamheden. Dat geldt ook voor feestjes van de familie waar zij als serveerster moet opdraven. ’s Ochtends dient weer wel om 6.00, 7.00 uur het ontbijt klaar te staan.
Het gebrek aan privacy houdt ook verband met het wel of niet hebben van een eigen plek in huis. Twee derde van de vrouwen had een eigen kamer. Zo’n 20 procent deelde een kamer met de kinderen - dat is gezelliger dan alleen slapen, zeggen de vrouwen. Hebben ze een eigen kamertje, dan is dat nogal eens de voorraadkamer. Sowieso is er nooit airconditioning, en dat is niet prettig tijdens de snikhete Hongkongse zomers. Ronduit wrang was wat Cathy meemaakte: ze moest voor de honden een ventilator gaan kopen. „Ik heb er geen, maar de hond sinds vandaag dus wel”, zei ze verbitterd. De vrouwen hebben recht op een dag rust per week, maar de baas/bazin bepaalt welke dag dat is. In veel gevallen schuift die wekelijks een dag op. Cathy moest echter zelfs op haar vrije dag het ontbijt verzorgen, de hond uitlaten en tal van andere karweitjes doen.