„Mannenvereniging is tijd ver vooruit”
Het ideaal van waaruit de hervormde mannenbond werd opgericht, namelijk dat niet alleen de kerk, maar ook het volk de gereformeerde beginselen moet leren, lijkt verder weg dan ooit. Tegelijkertijd zijn de mannenverenigingen hun tijd ver vooruit, aldus prof. dr. G. van den Brink.
De Leidse hoogleraar sprak zaterdag in Putten op de jubileumdag van de Bond van Mannenverenigingen op Gereformeerde Grondslag over ”Afkomst, de huidige situatie en de toekomst van de gereformeerde orthodoxie”.„In de tijd waarin de bond ontstond”, zei prof. Van den Brink, „was het barthianisme in opkomst. Bijbelgetrouwe christenen aanvaardden de Barmer Thesen als een godsgeschenk, maar de hervormd-gereformeerde orthodoxie als geheel stond daar van meet af aan kritisch tegenover.”
Veel minder kritisch stond men tegenover Abraham Kuyper en diens streven naar een calvinistisch reveil, stelde prof. Van den Brink. De oprichter van de mannenbond, prof. dr. Hugo Visscher, wilde „actie om het hervormd-gereformeerde volk weder tot invloed te brengen.”
Plaatselijke mannenverenigingen moesten een betekenisvolle plaats innemen op het gebied van het hervormd kerkelijk leven. Daarvoor was actie nodig. Daarachter ging volgens prof. Van den Brink oprechte zorg schuil over de geestelijke situatie waarin kerk en volk verkeerden. Niets minder dan de redding van kerk en volk stond Visscher voor ogen.
Volgens de Leidse hoogleraar had de gereformeerde orthodoxie ook andere wortels: de Nadere Reformatie. Daarin werd de geestelijke houding vanouds veel meer gekenmerkt door ontvankelijkheid en bevindelijkheid dan door actiebereidheid, stelde hij. „Het wachten op de Heere was er wezenlijker dan het van alles en nog wat doen vóór de Heere.”
Prof. Van den Brink stelde de vraag of het wel allemaal heilig vuur was wat de mannen van het eerste uur dreef in de strijd om meer invloed in het grotere geheel van kerk en volk. Vanuit die atmosfeer en geestesgesteldheid ziet hij ook „stippellijnen” lopen naar de gebeurtenissen in 2004, doelend op de scheuring in hervormd-gereformeerde kring.
„Onze tijd kenmerkt zich door pluraliteit en pluriformiteit”, aldus de Leidse hoogleraar. „Stoere orthodoxie is niet per definitie gevrijwaard van de tijdgeest, en zelfs niet van het ongeloof.”
Hij wees daarbij op de groei van nieuwe modaliteiten en zelfs pure vrijzinnigheid. Prof. Van den Brink ziet circuits en stromingen in de kerk steeds vaker langs elkaar heen leven.
Ook in de „kleine gereformeerde kerken”, die in het verleden een heldere, eenduidige koers voerden, ziet hij steeds meer uiteenlopende stromingen. „De pijn van de verdeeldheid, de onbestaanbaarheid ervan voor Gods aangezicht, wordt kennelijk nog te weinig ervaren om te komen tot werkelijke nederigheid en tot een bereidheid om elkaar te vinden die wat kosten mag. Het ideaal van waaruit de mannenbond werd opgericht, lijkt verder weg dan ooit.”
Grote namen die over de hele linie erkend worden om wat ze te zeggen hebben, zijn er volgens hem nauwelijks meer. „Geestelijk leiders worden hooguit nog in eigen kring gewaardeerd.”
Prof. Van den Brink waarschuwde tegen het verheerlijken van de pluraliteit. „Laten we vasthouden aan de éne Naam. Daarop houdt de kerk het. Op het Evangelie van Jezus Christus, de Gekruisigde. In die leer liepen de apostelen voorop. Een verwaarlozing van het leren kunnen we ons in de toekomst steeds minder veroorloven. In dat opzicht bent u als mannenverenigingen uw tijd ver vooruit.”
Ten slotte riep hij op dienstbaar te blijven aan de kerk. „De kerk is nog altijd de bedding waardoorheen de stroom van Gods trouwverbond loopt. Die kerk laten we niet los, zoals de hervormd-gereformeerde orthodoxie ten diepste ook nooit gedaan heeft.”
Tijdens de middagbijeenkomst gaf bestuurslid M. Post een kort overzicht van de 75-jarige geschiedenis van de mannenbond. Felicitaties werden uitgesproken door ds. H. J. Lam namens de zusterbonden en door ds. J. Westerink namens de mannenbonden van de Gereformeerde Gemeenten en de Christelijke Gereformeerde Kerken.