Binnenland

Geen boodschap aan fatsoen

Bellen blazen met kauwgom, een middelvinger opsteken, handen vergeten te wassen na grote en kleine boodschappen, met vieze voeten op de bank zitten. „Dat pik ik niet.” Fatsoen is vaak ver te zoeken.

24 October 2008 17:21Gewijzigd op 14 November 2020 06:36
Onderuitgezakt met de voeten op de bank in de trein zitten, getuigt niet van veel fatsoen. Nederlanders maken –in het algemeen– een potje van goede omgangsvormen. Foto Hollandse Hoogte
Onderuitgezakt met de voeten op de bank in de trein zitten, getuigt niet van veel fatsoen. Nederlanders maken –in het algemeen– een potje van goede omgangsvormen. Foto Hollandse Hoogte

Utrecht-Centraal stroomt vol. Reizigers blikken gelaten naar het grote, flapperende bord met vertrektijden. Door een stroomstoring rijden er geen treinen naar Rotterdam, meldt een lichtkrant. Op hetzelfde moment flitst op een metershoog digitaal billboard het nieuws van de dag voorbij. ”ChristenUnie wil treinen harder laten rijden”.Een verlate reiziger wurmt zich in volle vaart door de mensenmassa. Links langs de kiosk, ternauwernood om een oudere man heen, rennend tussen twee telefooncellen door. Een sprint, een sprong, een spurt. In de verte klinkt een fluitje. Verstoord kijkt een aantal reizigers hem na. Lomperik!

„Als mensen haast hebben, verdwijnen alle fatsoensnormen”, verklaren drie mannen van NS Service en Veiligheid iets verderop. Het drietal patrouilleert in de stationshal. Met drie petten en drie bonnenboekjes. Hun aanwezigheid is niet overbodig. „Reizigers reageren steeds heftiger”, verzucht de breedgeschouderde hoofdconducteur mét geweldsbevoegdheid Hennie van de Velde.

Onbeschoft gedrag vertoont volgens hem een stijgende lijn. „Gewoon goedemorgen zeggen, is er niet meer bij. Reizigers gooien rommel van zich af, roken in de publieke ruimte, zitten met hun bips boven op de rugleuning of vallen anderen lastig.” Vooral sommige groepen maken het bont. „Marokkanen en Antillianen. Met het Suikerfeest liep het de spuigaten uit.”

Reizend Nederland blijkt inderdaad niet uit te blinken in goed gedrag. Een vrouw zit -eersteklas- tussen Amersfoort en Utrecht met haar voeten op de bank. Een kerel belt -volle coupé- op hetzelfde traject luidkeels „zijn leermomenten in de stuurgroep” door naar kantoor. Een oudere dame parkeert parmantig haar handtasje op de stoel naast zich: „Blijf uit mijn buurt…”

Etiquettegoeroe Reinildis van Ditzhuyzen maakt zich zorgen over de teloorgang van de meest elementaire fatsoensnormen in Nederland. Met drie boeken -de Dikke Ditz, de Dunne Ditz en de KinderDitz- probeert ze haar medeburgers weer enig fatsoen bij te brengen. „Etiquette maakt je leven gemakkelijker en succesvoller”, betoogt ze. „Etiquetteregels ordenen het leven.”

Goede omgangsvormen zijn volgens haar „gemakkelijker” dan veel mensen denken. Alle gedragsvoorschriften zijn tot twee hoofdregels te herleiden: houd rekening met de ander en wees duidelijk. Nogal wat mensen denken volgens haar dat er nog een derde basisregel van de etiquette is: deftig is duur. Etiquette, zo menen zij, hoort bij kastelen, kaviaar, champagne, Bentley en diamanten. „Geen sprake van”, benadrukt Van Ditzhuyzen in haar Dikke Ditz.

Op ’Centraal’ rekent Stephanie (21) af bij de kassa van AH to go. Uit haar oren steken draden. Terwijl zij het wisselgeld aanpakt, speelt gitarist John Mayer onverdroten door. „Vinden ze hier niet erg, denk ik. ’t Gaat allemaal zo snel. Bellen is bovendien erger.” Als Stephanie buiten de winkel wordt aangesproken, trekt ze een snoer los. Vooruit, ééntje dan. Maar niet te lang.

Van Ditzhuyzen gruwt ervan. „Praat niet met volle oren”, adviseert ze in de ’Dikke’ en de ’Dunne’. Communiceren aan kassa of loket -met een mobiel aan je oor of met oordopjes van iPod en mp3 in- noemt ze „onhebbelijk.” Het straalt minachting richting je gesprekspartner uit. Te vaak ziet ze dat reizigers blijven bellen als een conducteur om de kaartjes vraagt.

Hoofdconducteur Van de Velde weigert een plaatsbewijs aan te pakken van iemand die aan de lijn blijft. „Als ik niet fatsoenlijk een kaartje krijg, krijgen ze een kaartje van mij.” Hij klopt veelbetekenend op z’n binnenzak. Iemand die hem met dopjes in z’n oren advies vraagt, geeft hij domweg geen antwoord. „Dat pik ik niet.”

Een machinist parkeert z’n intercity langs het perron. Reizigers drommen samen voor de deuropeningen. De een wil d’r in, de ander d’r uit. Liefst op hetzelfde moment. Met moeite banen passagiers zich -duwend en botsend- door de samengedromde schare. Op de roltrap is het al niet anders. De doorstroming stokt. Een vrouw houdt de leuningen links én rechts vast.

Van Ditzhuyzen wijst op de roltrapetiquette. „Sta rechts op de roltrap zodat anderen kunnen passeren. In de landen om ons heen doet men dit gewoonlijk, maar in Nederland merkwaardig genoeg niet.” Nederlanders blijken nog lang geen Britten.

Een jongeman -zwart jack, zwarte pantalon, zwarte laptoptas- laat zich stoïcijns links op de roltrap naar boven voeren. Op z’n rechtermouw prijken kleine, witte lettertjes: ”Fortis”. ’t Zij hem vergeven. Het is lang geleden dat-ie omhoogging.

Etiquettespecialist Van Ditzhuyzen krijgt bij haar pleidooi voor goed roltrapgedrag onverwacht hulp van ProRail. Om de doorstroming te bevorderen, spoort het bedrijf reizigers aan bewust voor te sorteren: rechts staan, links gaan. De campagne werpt vooralsnog weinig vruchten af. Nog heel wat mensen staan links stil.

In een stationskiosk stroomt verse koffie. Een forse beker in 21 seconden. Gehaast sluiten reizigers aan voor hun dagelijkse shot cafeïne. De hoeveelheid fatsoen verschilt per regio, stelt unitmanager Ruben. „Ik heb gewerkt in Apeldoorn, Amersfoort en Utrecht. Hoe verder naar het westen, hoe onbeschofter de mensen.”

Veel klanten zijn te beroerd om goedemorgen te zeggen, vult collega Allart aan. „Vaak komen ze hier: „Eén koffie.” „Goedemorgen”, zeg ik dan. „Eén koffie”, zeggen ze. „Goedemorgen”, herhaal ik dan. Soms snappen ze het dan nog niet. Je kunt iemand toch op z’n minst gedag zeggen? Ik heb een keer drie minuten lang tegen iemand goedemorgen staan zeggen.”

Koffiedrinken betekent doorgaans -enige tijd later- ook vocht lozen. Ook hierin blijken Nederlanders grote viezeriken. Een steekproef in de toiletruimte op Utrecht-Centraal -zes minuten is maximaal haalbaar- leert dat minder dan de helft van de mannelijke bezoekers de handen wast. Een grote boodschap levert procentueel iets meer wasgedrag op. Slechts een op de vijftien bezoekers gebruikt zeep.

Van Ditzhuyzen geeft in dit verband nog een aanwijzing: „Vermijd verbale incontinentie.” Ze wijst onder andere op een veelgebruikt Engels woord, beginnend met een s en een h. Thuis kunt u doen wat u wilt, stelt ze. „Maar zodra u de deur uitgaat, moet u rekening houden met anderen. De straat is van ons allemaal. Gedraag u daarnaar en houdt het netjes.”

Reizen betekent afscheid nemen en begroeten. Een meisje zwaait op het perron haar vriend uit. Een vluchtig kusje op de wang volgt. Twee meiden ontmoeten elkaar in de stationshal. „Hááái.” Ook een kus. Een derde stel doet het ook met één smakkerd. Het aantal zoenen lijkt te slinken. Er is hoop. Nederland lijkt minder klef.

„Drie keer zoenen is niet verplicht”, verzekert Van Ditshuyzen. „Iedereen is de baas over zijn zoengedrag. Eenmaal, tweemaal, driemaal - u bent geheel vrij.” Ze wijst op een alternatief. „Geef voor de afwisseling eens een stevige hand en kijk de ander in de ogen; dat is intiemer en persoonlijker dan driemaal „mwráááh” in de lucht smakken.”

Het fluitje klinkt. Langzaam maakt de stoptrein vaart.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer