Overgewicht
Overgewicht en de gevolgen daarvan beginnen epidemische vormen aan te nemen. De gevolgen worden ook op steeds jongere leeftijd zichtbaar.
Zo nam het deel van de negenjarige jongens met overgewicht tussen 1997 en 2004 toe van 9 procent tot 16 procent. Het percentage vijftienjarige meisjes met overgewicht steeg van 10 naar 20. Nederlandse kinderen zijn niet alleen dikker geworden, zij zijn ook op steeds jongere leeftijd te dik.In Kennis voor professionals in de jeugdsector (september 2008) schrijft Joke van Wieringen over de gezondheid van allochtone jeugd die om extra aandacht vraagt. Daarbij komt ook overgewicht aan de orde. In een onderzoek onder twee- tot vierjarigen hadden kinderen met overgewicht vaker een vader of moeder met een niet-westerse achtergrond. Niet-westerse moeders geven hun kinderen al op jonge leeftijd te veel eten, en vinden het minder belangrijk dat hun kind iedere dag buiten komt. Ook diabetes komt meer voor onder allochtone kinderen. Het jaarlijkse aantal nieuwe gevallen van insulineafhankelijke diabetes onder nul- tot negentienjarigen is bij Marokkaanse kinderen 1,6 keer zo hoog als bij autochtonen.
De preventie om overgewicht tegen te gaan richt zich op twee terreinen: betere voedingsgewoonten en meer bewegen. Aan de orde is immers een verstoorde balans tussen de inname en het verbruik van energie. Over het bewegen vinden we in Pedagogiek in praktijk magazine (september 2008) een artikel van Kees Both en Josine van den Bogaard getiteld: ”Buitenspelen is ook bewegen”.
De schrijvers constateren dat kinderen steeds minder bewegen. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te geven. Allereerst de verstening van de stad: door intensiever ruimtegebruik in steden en dorpen vermindert de vrije speelruimte voor kinderen. Ook het toenemende autoverkeer en de angst van ouders voor ”enge mannen” zijn beperkende factoren. Moderne media oefenen daarnaast een sterke aantrekkingskracht uit, die bijdraagt aan de bewegingsarmoe onder kinderen. Voor buitenspel is kortom kwantitatief minder ruimte en krijgen kinderen van hun ouders minder gelegenheid.
Inmiddels is het beleid van diverse overheden erop gericht kinderen meer te laten bewegen. Toonaangevend daarbij is het stimuleren van sportdeelname, waarbij scholen vaak samenwerken met sportverenigingen. Die sterke koppeling tussen bewegen en sporten geeft de schrijvers van dit artikel een onbehaaglijk gevoel. Sport is niet het enige antwoord op bewegingsarmoede. Bewegen is immers meer dan sporten. Alledaagse vormen van bewegen zijn weliswaar minder grijpbaar en geprofileerd, maar met het oog op preventie van overgewicht zijn ze evenwel zeker zo belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat ook minder intensief dagelijks bewegen een positieve bijdrage levert aan het voorkomen van overgewicht. Voorbeelden zijn lopen en fietsen naar school, tuinieren, huishouden en buiten spelen in de woonomgeving. Veel belangrijker dan sport, zo stelt hoogleraar Anton Scheurink van de Groningse Universiteit, zijn de lichaamsinspanningen die deel uitmaken van de alledaagse handelingen.
Het stimuleren van buitenspel is daarom voor kinderen minstens zo belangrijk als sport. Alle kinderen hebben plaatsen nodig waar zij op vanzelfsprekende wijze dagelijks lichamelijk actief kunnen zijn. Onderzoek wijst uit dat het buiten (kunnen) spelen een van de belangrijkste voorspellers is voor een bewegingsrijke vrijetijdsbesteding. Buitenspel bevat elementen van sport zoals het intensief bewegen en het zich met elkaar meten. Maar het is meer. Naast het veelzijdig bewegen en de lichaamsbeheersing bevordert het ook de sociaal-emotionele ontwikkeling door samenwerken en competitie en het ontwikkelen van weerstand tegen stress. Dit alles is nog sterker het geval als het buitenspel plaatsvindt in een natuurlijke omgeving. Vandaar het pleidooi om speelnatuur binnen woonbereik van kinderen te brengen. Aan de randen van gemeenten, bijvoorbeeld in de vorm van een speelbos, maar liever nog binnen het woongebied, of gekoppeld aan scholen en bestaande speeltuinen.
In hetzelfde nummer van bovengenoemd blad schrijft Bas Levering over de gemeente ’s-Hertogenbosch met zijn speelstraten: ”Het gaat om meer dan spelen”. In deze gemeente kregen de afgelopen acht jaar jaarlijks zo’n vijftig straten een vergunning om zich op bepaalde dagen om te dopen tot een autovrije speelstraat. Het gaat daarbij om het creëren van ruimte, om het aanbieden van structuren die tot speel- en leefruimte leiden. In zo’n woonstraat valt veel te winnen. In de politiek heeft men het over buurten en wijken en slaat men de straat over.
In navolging van de stad Hannover met zijn ”Spielstrassen” en België met zijn Wet speelstraten heeft men ook in ’s-Hertogenbosch op een aantal dagen straten afgesloten voor verkeer. Het motto is ”Geef ze de ruimte”. De schrijver: „Je moet maar eens zien wat er gebeurt als kinderen die nooit ruimte krijgen die ruimte wel krijgen. Ze vinden het heerlijk om te fietsen van hier naar daar. Kinderen vreten ruimte. Het is zo mooi om te zien hoe kinderen gaan rennen als ze de ruimte hebben, als ze van de stoep af mogen. Het is prachtig om te zien hoe ze de ruimte beleven.”
Drs. M. Burggraaf, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede
Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.