Buitenland

IJzeren Gordijn staat nog op Cyprus

De Koude Oorlog is in vrijwel heel Europa verdwenen in de geschiedenisboekjes. Dat geldt niet voor Cyprus. Nicosia is de enige gedeelde hoofdstad in Europa. Een plan van de Verenigde Naties moet het IJzeren Gordijn op dit eiland omlaaghalen.

S. M. de Bruijn
15 November 2002 21:08Gewijzigd op 13 November 2020 23:56

Het is onmogelijk om langer dan vijf minuten met een Cyprioot in gesprek te zijn zonder dat het onderwerp ter sprake komt: de verdeling van hun eiland. Noem het noorden van het eiland nooit het Turkse deel van Cyprus, want dan tikt elke Grieks-Cyprioot je op de vingers: „U bedoelt het door de Turken bezette deel van ons eiland.”

Zoals Berlijn en Duitsland tot 1990 in tweeën waren gedeeld, loopt er sinds 1974 een 217 kilometer lange grens dwars door Cyprus. Decennialang leefden de twee grote bevolkingsgroepen van het eiland, de Grieks- en de Turks-Cyprioten, tamelijk gebroederlijk door elkaar heen. Hier en daar waren compleet Turks-Cypriotische dorpen, maar die vormden een uitzondering.

„We konden goed met elkaar opschieten”, zegt Anthoulla Nicholaides, een Grieks-Cypriotische die inmiddels in Canada woont. „Ik had Turkse vriendinnen aan de overkant van de straat waar ik evenveel mee optrok als de Griekse. Er waren verschillen, maar die vonden we juist mooi. Met Pasen kwamen de Turken bij ons eten, en omgekeerd gingen wij bij hen op bezoek bij het suikerfeest, als de ramadan voorbij was. De Turkse liedjes van mijn vriendin Senar kan ik me nog goed herinneren.”

Veel Grieks-Cyprioten benadrukken de pais en vree die er heerste in de voormalige Britse kolonie, die in 1960 onafhankelijk werd. Toch broeide het onderhuids wel degelijk, herinnert Anthoulla zich. „Ik weet nog dat op de lagere school Turkse jongens ons een kaart van Cyprus toonden. Er stond een rode lijn op de kaart, precies waar later de grens zou gaan lopen, en vanaf die lijn liepen bloeddruppels omlaag over het zuiden van het eiland. Met grote letters stond erbij: scheiden of sterven.” De kaart bestond al in 1965 en is nog steeds op Turkse websites te vinden.

Veldslag
De ogenschijnlijke verbroedering sloeg om in een bloedige en felle veldslag, in juli en augustus 1974. De Griekse Nationale Garde, gesteund door het kolonelsregime in Athene, pleegde op 15 juli een staatsgreep met het doel aartsbisschop en president Makarios te verdrijven en de Turken aan de noordkant het eiland af te vegen. Vijf dagen later landde een Turkse legermacht en half augustus kwam het tot een staakt-het-vuren. De Turken hadden toen 37 procent van de oppervlakte van het eiland in bezit, „genoeg om de rechten en het welzijn van de Turks-Cypriotische bevolking te garanderen.” De Turken moesten wel ingrijpen, zegt de officiële website van de Turkse Republiek Noord Cyprus. „Veel Turkse dorpen waren omringd door vijandige Griekse legers en duizenden werden gegijzeld. Binnen de muren van Famagusta werden 10.000 Turken bedreigd met de hongerdood.”

De Grieks-Cyprioten geven een volstrekt tegengestelde lezing van het gebeurde. In hun ogen hebben de Turken de verwarring na de Griekse coup aangegrepen om Cyprus te bezetten en een etnische zuivering uit te voeren. Die kostte aan 5000 mensen het leven en 180.000 Grieks-Cyprioten werden van huis en haard verdreven naar het Zuiden. Christelijke kerken en kloosters zijn van hun kunstschatten beroofd en ’omgebouwd’ tot pakhuis, stal of openbaar toilet. Bunkers rond de Turks-Cypriotische dorpen en de razendsnel op de been gebrachte legermacht van de Turken wijzen op een vooropgezet plan, zeggen de Grieks-Cyprioten. Niet alleen de Grieken, ook de Verenigde Naties en de EU veroordelen de Turkse bezetting en alleen Turkije erkent de in 1983 eenzijdig uitgeroepen republiek Noord-Cyprus.

De bevolking, die tot 1974 gelijkmatig over het eiland verdeeld was, is nu volledig gescheiden. Ten zuiden van de Groene Lijn leven 703.000 Grieks-Cyprioten, ten noorden ervan zo’n 75.000 Turks-Cyprioten. Omgekeerd leven ten zuiden van de lijn slechts 360 Turks-Cyprioten en ten noorden ervan zo’n 600 bejaarde Grieks-Cyprioten.

Michael Anastasiou is een van de gevluchte Grieks-Cyprioten. De gepensioneerde politieman woont nu in Deryneia, nog geen kilometer ten zuiden van de Groene Lijn, en is op zijn boerderijtje olijven aan het plukken. Hij komt uit Famagusta, het bekende toeristenoord aan de oostkust. In de verte is de welvarende plek nog te zien, aan de andere kant van de grens, maar er is nu slechts een spookstad over. „Ik begreep er niets van. Het verschil in godsdienst is voor ons nooit een probleem geweest, we woonden in liefde naast elkaar. Plotseling moesten we vluchten, omdat we hoorden dat de Turken iedereen zonder onderscheid zouden doodschieten.”

Zijn hele familie woont ten zuiden van de grens, maar zijn oude vrienden in het Noorden kan hij niet meer bezoeken. „Wij mogen onder geen beding de grens meer over, we kunnen niet eens met hen bellen en als we brieven willen schrijven, moet dat via de Verenigde Naties.” De grens is niet gesloten voor toeristen en voor Turken: iedere dag reizen er zo’n 2000 Turken naar het Zuiden voor hun werk.

Kolonisten
Na 28 jaar is er nog steeds weinig toenadering en zijn de volken alleen verder uit elkaar gegroeid. Het toerisme heeft zich als een olievlek verspreid langs de zuidkust, en de groei van de economie sterk gestimuleerd. De Grieks-Cyprioten verdienen het zevenvoudige van de Turks-Cyprioten, maar het verleden blijft knagen. Anthoulla: „De Grieken werken hard en zijn erin geslaagd een nieuw bestaan op te bouwen in het Zuiden, maar ik weet dat mensen bidden om terug te mogen keren naar de huizen die ze kwijtgeraakt zijn, naar de erfstukken die ze achter moesten laten. Oude mensen bidden om te mogen sterven in hun geboorteplaats. Ik word verdrietig als ik hoor dat er weer iemand overleden is zonder dat zijn droom vervuld werd.”

Turkije heeft zijn greep verstevigd door hordes Turken naar het eiland te verplaatsen. Volgens de Griekse inlichtingendienst gaat het om 129.000 kolonisten en 38.000 militairen, terwijl er maar 75.000 ’echte’ Turks-Cyprioten zijn. „Juist die kolonisten maken een oplossing bijna onmogelijk”, zegt een oud baasje in Limassol hoofdschuddend. Sinds 1970 runt hij het kafenion Bolse Vita, een eettentje in het oude centrum van de stad, waar hij de enorme toevloed aan toeristen van dichtbij meemaakte. „Ik heb niks tegen Turken, maar het probleem zijn die kolonisten. Vóór 1974 vormden de Turken 18 procent van de bevolking, nu bijna 30 procent. Veel van die oude Turks-Cyprioten zijn over de hele wereld uitgezworven, en met die nieuwe hebben we niks, die komen niet hier vandaan. Onderling zit het ook helemaal niet goed: die kolonisten voelen zich superieur, ze zien zich als de bevrijders van hun Turkse broeders, terwijl die vaak een stuk armer zijn.”

Lijmplan
Het plan voor de hereniging van de beide helften van Cyprus, dat secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties afgelopen maandag presenteerde, lijkt de allerlaatste kans voor vrede. Het VN-plan is anders van opzet dan het vorige uit 1992. Het voorziet in een fusie waarbij de twee helften als twee Zwitserse kantons verder moeten samenleven in een soort bondsstaat, afwisselend geregeerd door Grieks- en Turks-Cyprioten. Van de kolonisten zullen er 42.000 retour Turkije moeten, waarna er 85.000 Grieks-Cyprioten terug mogen naar hun huizen in het Noorden. Van de Turkse militairen in het Noorden moet tweederde vertrekken. De Turken moeten verder grondgebied inleveren, maar het is nog onduidelijk hoeveel. Het voormalige toeristencentrum Famagusta zal weer bij het Griekse deel gaan horen. De grondwet, de vlag en het volkslied moeten worden vernieuwd, en op de scholen is zowel Turks als Grieks verplichte kost.

Annan wil maandag van de partijen weten of ze wat zien in het plan. Dan is er nog enkele weken tijd om te onderhandelen over de details. Naar verwachting gaan de leiders van de Europese Unie op 12 december in Kopenhagen akkoord met toetreding van Cyprus tot de EU in 2004.

Het baasje van de Bolse Vita haalt zijn schouders op over het nieuwste plan van de VN. „Als de oplossing van Kofi Annan betekent dat zo veel kolonisten mogen blijven en we dus iedereen hier maar moeten accepteren, is het hek van de dam. Dat betekent het einde van ons eiland en van onze economie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer