„Het gaat altijd de goede kant op”
Zijn ”Bijbelse vertellingen voor jonge kinderen” worden inmiddels in vele duizenden gezinnen gelezen. In Nederland, en daarbuiten misschien nog wel meer. Deze week verscheen bij uitgeverij Den Hertog ook een kerkgeschiedenis van de intussen 76-jarige oud-onderwijzer H. van Dam, onder de titel ”Het Woord gaat voort”.
Het was zijn moeilijkste klus, zegt Van Dam: 2000 jaar kerkgeschiedenis beschrijven in 120 verhalen van elk twee bladzijden - inclusief illustratie. „Ik denk ook dat dit mijn laatste werk was. Je merkt dat je ouder wordt.”„Toch hebt u het boven verwachting snel gedaan”, werpt W. Chr. Hammink, algemeen secretaris van het deputaatschap Bijbelverspreiding van de Gereformeerde Gemeenten, de bescheiden Gouwenaar tegen. „U bent er, om zo te zeggen, meteen tegenaan gegaan toen we u er twee jaar geleden voor vroegen.”
Van Dam: „Omdat ik het ook wel heel mooi vond om te doen, ja. Dat zeker.”
Internationale versie
Eigenlijk was het niet eens de bedoeling dat zijn kerkgeschiedenis op de Nederlandse markt zou komen. De aanvankelijke opzet was dat er alleen een „internationale versie” zou verschijnen, zegt Hammink. „Maar Den Hertog bleek toch ook wel iets te zien in een, zoals wij het zijn gaan noemen, nationale versie.”
Deze ligt inmiddels op Wegwijs en in de boekhandel. De „internationale versie” laat nog even op zich wachten. „We rekenen op 2010.” Tijdens een besloten bijeenkomst in Houten, volgende week donderdag, wordt het eerste resultaat van de samenwerking tussen het deputaatschap Bijbelverspreiding, Van Dam en uitgeverij Den Hertog officieel gepresenteerd.
Ook de „internationale versie” gaat 120 hoofdstukken tellen. Vijftien verhalen uit de „nationale versie” worden echter vervangen door vijftien andere. Van Dam: „Een hoofdstuk over ds. H. de Cock, of over ds. L. G. C. Ledeboer, zegt mensen in India of Sri Lanka niets. In plaats daarvan komt dan bijvoorbeeld een hoofdstuk over het baptisme, of over de pinksterbeweging.”
Lacune
Het idee voor een bundel ”verhalen uit de kerkgeschiedenis” ontstond in de boezem van het deputaatschap voor Bijbelverspreiding. „Op een gegeven moment kwam ds. G. Clements, de tweede voorzitter, bij me. Hij zei: „Waar wij in ons werk nogal tegenaan lopen, is dat mensen in landen als Ghana en India zo verschrikkelijk weinig afweten van de kerkgeschiedenis. Voor de meesten stopt het bij de Handelingen der apostelen.”
Ds. Clements ervoer dat als een lacune en hij vroeg aan mij of ik misschien kans zag een eenvoudige kerkgeschiedenis te schrijven. Daarbij dacht hij aan de opzet van mijn Bijbelse vertellingen: kort, bondig, en bij elk verhaal een illustratie van Jaap Kramer. Ik heb toen algauw gezegd dat ik dat wel wilde gaan proberen. Waarbij ik meteen heb aangegeven dat ik dan wel heel regelmatig overleg wilde hebben. Ik ben geen theoloog, heb geen kerkgeschiedenis gestudeerd, ik ben maar een schoolmeester. Dat was akkoord, en dat is ook gebeurd.”
Op dit moment legt het vroegere ”hoofd” van de ds. G. H. Kerstenschool in Ridderkerk de laatste hand aan zijn verhalen voor de „internationale versie”, die vervolgens in meerdere talen wordt vertaald, aldus Hammink: in het Engels, Russisch, Telugu, Bengali, Hindi, Tamil, Chinees. „En misschien volgen er nog wel meer.”
Kruis in de wolken
”Het Woord gaat voort” begint bij de Handelingen der apostelen en sluit in hoofdstuk 120 af met een terug- én een vooruitblik, onder het kopje ”Meer dan overwinnaars…” De 251 bladzijden tellende bundel richt zich op kinderen vanaf ongeveer tien jaar, zo meldt de uitgever op de achterkant. „Maar dat geldt niet voor alle hoofdstukken”, zegt Van Dam. „Ik heb geprobeerd zo eenvoudig mogelijk te schrijven. Maar een hoofdstuk over kerk en staat in de middeleeuwen, of over de Wereldraad van Kerken - het valt niet mee om dan eenvoudig te blijven.”
Hoe bent u tot een selectie van onderwerpen gekomen?
„In goed overleg met ds. Clements is een lijst samengesteld. En steeds opnieuw is daarover gesproken: Laten we dit toch maar niet doen, of dat juist wel. Ik heb ds. Clements, en mijn zoon Harry, die godsdienst doceert aan de Van Lodenstein, gevraagd of zij de hoofdstukken kritisch wilden doornemen, ook op het waarheidsgehalte.” Met een lach: „Als schoolmeester loop je wel eens het gevaar dat je je dikke duim wat te veel gebruikt.”
„Neem het kruis in de wolken dat Constantijn de Grote zou hebben gezien. Heeft hij dat écht gezien, of toch niet? Je leest daar dan verschillende wetenschappers op na: Praamsma, De Jong, de Christelijke Encyclopedie. Uiteindelijk hebben we dit wel in het boek opgenomen.”
Ook naar de illustraties is steeds kritisch gekeken, zegt Van Dam. „Gelukkig is Jaap Kramer daarin heel flexibel. Maar hij had Hendrik de Cock bijvoorbeeld getekend terwijl hij zat te treuren in de gevangenis. Ik zeg: „Nee, dat klopt niet. Van Hendrik de Cock is juist bekend dat hij daar al psalmen zingend zat.” Dat is toen aangepast. De samenwerking was wat dat betreft erg fijn.”
Hoe zou u de rode draad in uw boek willen omschrijven?
„Ik heb daar wat over zitten nadenken. De titel van het boek is ”Het Woord gaat voort”, en ik vind dat een mooie titel. Iemand bij Den Hertog heeft die bedacht. Maar eigenlijk zou je boven alle verhalen wel kunnen zetten: ”De wonderen des Allerhoogsten”, de wonderen van de Heere in de kerkgeschiedenis. Dan bedoel ik dit: steeds opnieuw, door de eeuwen heen, blijkt dat de Heere Zijn kerk bouwt door middel van mensen die van zichzelf niets beter zijn dan anderen. Calvijn, ik heb diep respect voor hem. Maar van zichzelf zegt hij dat hij niet meer is dan een mensje, uit het stof verrezen.
Wat me ook steeds weer opviel, is hoe vaak het in de kerkgeschiedenis door de diepten heengegaan is. Maar juist daarna zag je vaak hoe de Heere Zijn kerk dáárdoor bouwde. Ik heb tijdens het schrijven nogal eens moeten denken aan wat Jozef tegen zijn broers zei: „Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; maar God heeft dat ten goede gedacht.” Mede naar aanleiding van de ketter Marcion is de canon van de Bijbel tot stand gekomen. Zonder Arminius hadden we nu niet beschikt over de Dordtse Leerregels, toch werkelijk een juweeltje. Het gaat met de kerk altijd de goede kant op.”
Ziet u uw kerkgeschiedenis als een vervanging voor die van, bijvoorbeeld, Joh. Vreugdenhil?
„Vreugdenhil blijft bruikbaar, vind ik ook mooi. Alleen, je moet hem zien in zijn tijd. Zijn verhalen zijn vaak veel uitgebreider. Deze tijd, je ziet dat overal, ik merk dat ook aan mijn eigen kleinkinderen, vraagt om korte en bondige verhalen.”
Hammink: „Dus moest u zich steeds beperken tot twee A4’tjes voor een verhaal.”
Van Dam: „En dat viel zeker niet altijd mee. Kohlbrugge - er zou zo veel over hem te schrijven zijn. Maar ik moest me inderdaad beperken tot twee bladzijden.”
U wijdt in uw boek niet alleen een hoofdstuk aan het zendingswerk vanuit de Gereformeerde Gemeenten, maar ook aan de GZB en het werk vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerken.
„Bij zowel de GZB als bij de Christelijke Gereformeerde Kerken heb ik literatuur daarover opgevraagd. En zij reageerden heel spontaan: per ommegaande kreeg ik materiaal toegestuurd. Zoiets vind ik mooi.
Ook het ontstaan van de verschillende kerkverbanden in Nederland heb ik geprobeerd te beschrijven. Maar weer zo eenvoudig mogelijk, en hopelijk zonder mensen te kwetsen. Al moet ik zeggen dat de innerlijke verdeeldheid van de kerk me wel pijn doet.”
Hoofdstuk 118 gaat over het zionisme. Daarin laat u merken beslist hoop te hebben voor „het oude bondsvolk.” Hoe ziet u, als het hierover gaat, de toekomst?
„Ik weet dat niet. Als het over Israël gaat, schrijf ik in dat hoofdstuk: „Het is een wonder in onz’ ogen; Wij zien het, maar doorgronden ’t niet.” Hoe is het mogelijk dat dat volk, dat kleine landje, nog altijd bestaat!”
Eén ding is zeker, zegt Van Dam. „De draak, de satan, uit Openbaring 12 zal de vrouw, de kerk, blijven vervolgen. Steeds feller. In de internationale versie komt ook een hoofdstuk over ”Tekenen der tijden”. Maar de draak zal de strijd niet winnen. Juist zondag zongen we het nog in de kerk: „Mijn hand, Mijn onweerstaan’bre hand, zal hem -de vijand- bekleên met schaamt’ en schand’. Máár: eeuwig bloeit de gloriekroon op ’t hoofd van Davids grote Zoon.” Het gaat goed met de kerk. Zij deelt in de overwinning van haar Koning, daarom: in Hem ”Meer dan overwinnaars”.”
Van uw ”Vertellingen bij de Bijbel” verschenen uiteindelijk drie delen. Krijgt uw kerkgeschiedenis ook nog een vervolg?
„Nee, nee. Het is goed geweest, zo.”
Calvijn: een brandende kaars
„Zijn leven was als een brandende kaars. Zo’n kaars geeft licht totdat hij opgebrand en verteerd is. Zo heeft Calvijn als een brandende kaars het licht van Gods Woord helder mogen laten schijnen. Totdat zijn lichaam op was. Uitgeteerd, net als die kaars.
Grote rouw is er in Genève en in veel andere landen. Bij zijn graf wordt niet gesproken. Er komt ook geen steen op zijn graf. Daarom wist men later niet meer precies waar zijn graf was. Zo wilde Calvijn het. Hij was bang dat hij te veel eer zou krijgen. Het ging hem altijd om de eer van zijn God.
Maar de Heere heeft gezorgd dat zijn naam en zijn werk bekend gebleven zijn. Tot op vandaag toe. En zijn werk is tot zegen geweest voor duizenden en duizenden mensen in veel landen. Dat is ook nu nog zo. Daar zorgt de Heere Zelf voor. Want Zijn werk gaat door!”
Fragment uit ”Het Woord gaat voort” (hoofdstuk 58: ”Servet en Calvijns levenseinde”).