„Orthodoxie heeft toekomst”
„De orthodoxie heeft de toekomst, men weet waar men aan toe is. De flodderigheid wint het niet”, zei de rooms-katholieke priester dr. Antoine Bodar dinsdag tijdens het debat ”Verkoopt God nog?” in de Rode Hoed in Amsterdam.
Volgens Bodar is de periode van de accommodatiekerk, het aanpassen van de kerk aan de wereld, voorbij. „Paus Johannes XXIII heeft de ramen naar de wereld opengezet, en dat is goed, maar het geloof moet er niet door naar buiten waaien.”Het is niet genoeg om te genieten van spirituele ervaringen en de schoonheid van kerkrituelen zonder een verbinding te leggen met het geloof. Dat is „flodderigheid”, volgens Bodar. Het geloof moet de ervaringen duiden.
Prof. dr. E. Borgman, docent systematische theologie in Tilburg en eveneens rooms-katholiek, beaamt dat orthodoxie toekomst heeft: „Als je weet wat je doet en waarvoor je staat, heb je wat te zeggen.” Wel nuanceert hij dat orthodoxie niet te definiëren is als onveranderlijk.
Het debat in Amsterdam werd georganiseerd naar aanleiding van de verschijning van het boek ”Tien paters op Gods grote akker” van Marcel Haenen. Hij tekende de levensgeschiedenis op van tien rooms-katholieke missionarissen, die vanaf 1956 naar Brazilië vertrokken. Acht van hen hebben hun karmelietenorde vaarwel gezegd. Wel behielden ze hun geloof en bleven naastenliefde als een christelijke plicht vervullen.
Na ruim vijftig jaar is Nederland veranderd. Nederland is zelf missieland geworden en geloof is iets voor achter de voordeur geworden. Of, zoals forumspreker Marjoleine de Vos -die zichzelf typeert als een beetje gelovig- het verwoordt: „Ik wens niet dat fanatisme, of de zekerheden waarmee andere mensen me om de oren slaan.”
Religie over het algemeen groeit daarentegen wereldwijd, aldus de Tilburgse hoogleraar, die zich verdiept in religie in het publieke domein. De wereld wordt volgens hem alleen maar religieuzer naarmate hij moderner wordt. „In Nederland lijken we dat vaak te vergeten. Christenen strijden dus niet voor een verloren zaak.”
„Ervaren ze dat dan zo?” haakt de debatleider erop in. Borgman: „Er was een lange tijd dat christenen dachten dat ze niks belangrijks te zeggen hadden. Het is echter van belang om je mond open te trekken in het debat. Je moet zichtbaar zijn en je verhaal vertellen. Ik denk dat daarvoor op dit moment het gesternte niet ongunstig is.”
Toch blijft er iets wringen. De orthodoxie heeft een verhaal te vertellen en ze moet dat ook doen. Maar wat moet ze vertellen? De Vos, columniste bij NRC Handelsblad, signaleert momenteel „een enorme honger naar zingeving.” Ze vindt dat de kerken daar weinig mee doen. „Ze brengen alleen maar punten naar buiten over homo’s en embryo’s. Wat er echt toe doet, houden ze binnenskamers.”
Bodar erkent dat de Rooms-Katholieke Kerk vaak in het nieuws komt met „wat niet mag en wat helemaal niet mag.” De kerk zal echter bij het communiceren van het geloof toch altijd wel ongeveer zo spreken, vindt hij. „De kerk is per definitie overtuigend en ze moet dus ook profetisch zijn. De Kerk van Rome zal dan altijd zeggen hoe het eigenlijk moet, wetend dat mensen daar niet aan kunnen voldoen. Daar kun je je hele leven mee doen hoor.”
Het debat geeft geen ruimte aan de vraag hoe mensen persoonlijk hun medemens kunnen overtuigen. Wel ’verkoopt’ op persoonlijk vlak het geloof zich in daden, aldus Borgman en Bodar. Ze wijzen erop dat geloof altijd gedaan moet worden. Religie is uit zichzelf naar buiten gericht. Borgman voert een bewijs aan van onverdachte zijde door onderzoeksgegevens van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) aan te halen: uit een onderzoek van dr. J. de Hart blijkt dat gelovigen oververtegenwoordigd zijn in het hulpverlenerscircuit. Volgens Bodar zit daar een roeping achter. „Er zijn natuurlijk mensen die voor anderen zorgen omdat ze daar levensvreugde in vinden. Maar ik ken ook veel mensen die zorgen uit geloof en uit liefde tot God.”
Het maakt dan wel degelijk uit dat je die roeping religieus labelt, vult Borgman aan. „Religie biedt structuren waarin die roeping vorm krijgt.”
Iemand uit de overvolle zaal vraagt zich af of de jeugd nog wat aan het geloof heeft. Onder de luisteraars uit de zaal telt hij opvallend veel grijze haren. Bodar ziet het orthodoxe geloof voor de toekomst wel bewaard. „Jonge mensen houden ervan dat je ergens voor uitkomt.”
Borgman reageert sceptischer. „We moeten gewoonweg vaststellen dat jonge mensen onze kerken niet meer vol maken. Door nieuwe liederen komen onze jongeren niet meer terug. Hoe dan wel, dat weten we nog niet.”