„Niet raar opkijken als we om Zijn Naam lijden”
Hij is zeventig jaar oud, Kameswar Digal. De Indiase christen kwam zwaargewond in het ziekenhuis terecht, nadat hij door extremistische hindoes werd toegetakeld. Toch zag Richard Groenenboom, verslaggever van de Evangelische Omroep (EO), die onlangs in de deelstaat Orissa verbleef, onder christenen veel volharding. „Het leven is een reis, geen bestemming.”
Het geweld van hindoes tegen christenen, dat de Indiase deelstaat Orissa momenteel in zijn greep houdt, heeft een lange geschiedenis, maar is recent verhevigd na de moord op hindoeleider Laxmanananda Saraswati op 23 augustus.Groenenboom heeft schokkende verhalen te vertellen. Bijvoorbeeld over Kameswar Digal, kerkelijk leider en burgemeester van een dorpje in Orissa, die op weg was naar een dokter. Extremistische hindoes maakten hem onderweg zijn wandelstok afhandig. Daarmee sloegen ze op de oude man in. Ze hakten zijn been eraf en lieten hem op straat liggen. Gelukkig werd hij door omstanders naar het ziekenhuis gebracht.
De verslaggever van de EO was vorige week in Orissa voor het Radio1-progamma ”Dit is de dag”. Hij sprak diverse vervolgde christenen en deed onderzoek naar de achtergronden van het opgelaaide geweld in India. Morgenochtend en vrijdagochtend om halftwaalf vertelt hij op Radio 1 over zijn ervaringen in Orissa.
Met een lokale predikant ging Groenenboom het district in. Toen het te gevaarlijk werd, besloten ze om niet verder het gebied in te gaan. „Hindoes sluiten vaak de toegangswegen van een dorp met gekapte bomen af, als ze het willen zuiveren van christenen. Daarmee houden ze de politie maar ook pottenkijkers buiten de deur.” De verslaggever bezocht vervolgens omliggende ziekenhuizen, waar christenen verpleegd worden.
In zo’n ziekenhuis sprak Groenenboom met Manini Digal, een meisje van 14 jaar. Haar arm en benen zijn in verband getaped. Hindoefanatici probeerden haar ouders te vermoorden. Ze wisten te ontkomen, maar vergrepen zich toen aan het meisje. „Ze gingen aan mijn haren trekken en schopten me zodat ik op de grond viel. Toen verkrachtten ze me.”
Toen ze buiten bewustzijn raakte, dachten haar belagers dat ze dood was. Ze overgoten haar met benzine en staken haar in brand. Door de hitte kwam ze weer bij en wist het vuur met emmers water te blussen. Ook onschuldige kinderen worden dus betrokken bij dit geweld, aldus Groenenboom.
Kerken hebben het ook moeilijk in het rampgebied. Minstens 5000 huizen zijn de afgelopen twee maanden verwoest, waaronder ook veel kerkgebouwen. „’s Zondags bezocht ik een kerkdienst, waarbij minder dan de helft van het normale aantal kerkgangers was opgekomen. Veel gemeenteleden zijn bang om te komen of zijn gevlucht naar de bossen rondom de dorpen. Tijdens de dienst werd niet gezongen. Ging het normaal om een bijeenkomst van twee uur, nu duurde het hooguit vijf kwartier. De dominee, die op de dodenlijst van hindoe-extremisten staat, moet zich vaak schuilhouden en kan alleen telefonisch zijn pastorale werk doen.”
Het geweld van hindoes tegen christenen is recent verhevigd na de moord op hindoeleider Saraswati op 23 augustus, maar heeft een langere geschiedenis. De relatie tussen beide groepen gelovigen was nooit optimaal. Maar vorig jaar passeerde het aantal incidenten per jaar de duizend. Vooral met religieuze feestdagen moesten christenen het ontgelden.
Orissa heeft een slechte reputatie als het gaat om hindoegeweld. Begin jaren negentig waren moslims, een minderheid van 11 procent in India, het mikpunt van rellen. Rond de millenniumwisseling werden ook christenen aangevallen. Zij maken ongeveer 3 procent van de totale bevolking van India uit. Het gaat dan om ongeveer 25 miljoen christenen op 1 miljard Indiërs.
Volgens schattingen is het christendom in Orissa de afgelopen twintig jaar met een kwart gestegen, aldus Groenenboom. Dat maakt hindoes wantrouwend, als zou er een machtsovername dreigen. Daarom voeren ze een hetze tegen christenen. Zeer waarschijnlijk wordt deze geweldaddige haatcampagne gefinancierd door hindoe-organisaties in het Westen. Ook voeren de hindoes een mediacampagne. „Een dominee werd gedwongen om zijn eigen kerk in brand te steken. De man durfde niet te weigeren. De foto’s en video’s die vervolgens door hindoes werden verspreid, lieten zien dat christenen hun eigen kerken in brand staken, maar hindoes daarvan de schuld gaven.”
De extremistische hindoes beweren dat christenen de mensen uit de laagste kaste, de dalits, wil bekeren. Groenenboom: „Als dalits christen worden, worden ze geaccepteerd zoals ze zijn. Ze krijgen onderwijs, hebben betere baantjes en zijn beter gekleed. Dat zorgt voor jaloezie onder hindoes uit een hogere kaste.”
Hindoes beschuldigen christenen van bekeringsdrang. Zelf proberen ze echter ook mensen te werven, menend dat het hindoeïsme daar als enige godsdienst recht op heeft. Door het vele geweld zijn er christenen die uit angst hun geloof hebben afgezworen. „Hindoes dwingen deze mensen om in het publiek hun Bijbel te verbranden en het geloof te vervloeken. Vervolgens lopen ze een rondje met een hindoeïstische vlag. Als vernederend zuiveringsritueel moeten ze tenslotte een mengsel van koeiendrek en urine in de mond nemen.”
Groenenboom merkte dat, ondanks de vervolgingen, veel christenen steun hebben aan hun geloof. „Het viel me op dat er weinig haat en agressie heerst onder christenen. „Jezus geeft aan dat we om Zijn Naam zullen lijden. We moeten dus niet raar opkijken als dat ook gebeurt”, hoorde ik vaak in het ziekenhuis. Een dominee zei verder dat we voor de slachtoffers en daders moeten bidden. „Ben je dan niet bang?” vroeg ik aan zijn zoon. Hij vulde echter aan dat het leven op aarde een tussenstation is, geen eindbestemming.”