Binnenland

Mond open graag

Uit angst voor represailles durven slachtoffers en getuigen van geweld vaak niet naar de politie te stappen. De overheid wil dat tij keren.

J. Visscher
10 October 2008 20:28Gewijzigd op 14 November 2020 06:32

Een van hun mannetjes zal zo nodig wel ergens een granaat binnen gooien. Die schrikwekkende boodschap krijgt een Fries taxibedrijf dit jaar per telefoon toegevoegd. De mededeling is bedoeld voor een van de chauffeurs. Die zegt in februari van dit jaar in het holst van de nacht met geweld te zijn beroofd van een som geld. De bestuurder stapt naar de politie en doet aangifte.De voor het incident opgepakte crimineel Gerrit D., een notoire en gewelddadige beroepsoplichter die al jaren achter de tralies heeft doorgebracht, is niet gecharmeerd van de aangifte. Vanuit zijn cel sommeert de verdachte de taxichauffeur zijn aangifte aan te passen. Het taxibedrijf krijgt nog wat intimiderende telefoontjes van kennelijke handlangers van Gerrit D., waarbij het granatenverhaal ter sprake komt. De taxichauffeur buigt niet voor de dreigementen en handhaaft zijn lezing van de feiten.

Gerrit D. deinst er niet voor terug om in gevangenschap, in het bijzijn van een politieman, dreigende taal uit te slaan naar de taxichauffeur. Als D. wordt veroordeeld voor beroving, zo briest hij, zal de taxichauffeur later „een groot probleem hebben en het niet meer kunnen navertellen.”

Het verhaal van de bedreigde Friese taxichauffeur, dat vorige week ter sprake kwam bij de rechtbank in Leeuwarden, staat niet op zichzelf. Veel vaker bedreigen criminelen slachtoffers of getuigen die bij de politie hun verhaal doen. Zo intimideerden onlangs Marokkanen uit Amsterdam winkelpersoneel dat aangifte had gedaan tegen een groepje Marokkaanse jongeren dat spullen uit de winkel had gestolen.

Angst
Wrang genoeg houden nogal wat slachtoffers en getuigen van criminaliteit hun kaken op elkaar. Uit angst voor vergeldingsacties zien ze ervan af om naar de politie te stappen. Met name bij geweldsdelicten doet ongeveer 13 procent van de burgers geen aangifte of melding uit vrees voor represailles van de kant van de dader, zo lieten de ministers Hirsch Ballin (Justitie) en Ter Horst (Binnenlandse Zaken) de Tweede Kamer vorige week weten. De bewindslieden noemen die gang van zaken „betreurenswaardig.”

De bewindslieden willen het tij keren. Mond open graag, is het devies aan slachtoffers en getuigen van met name geweldsmisdrijven. Een reeks beschermende maatregelen moet angstige burgers over de streep trekken om hun verhaal bij de politie te doen.

Kern van de maatregelen -ofwel het beter benutten van bestaande regelingen- is dat de identiteit van aangevers en getuigen vaker wordt verhuld. Zo gaat komend jaar een project van start waarbij de aangever onder een nummer aangifte doet. Op die manier kunnen in ieder geval in het begin van het opsporingsonderzoek naam en adres van de aangever of getuige beter worden beschermd.

Ook zal vaker het woonadres van slachtoffers geheim blijven zolang dat adres „niet relevant” is voor de bewijsvoering in het strafproces.

De bewindslieden benadrukken dat een verdachte recht heeft op een eerlijk proces. Ook anonieme aangiften en getuigenverklaringen zullen dus te toetsen moeten zijn. Verder bestaat de kans dat aanvankelijke anonimiteit in rook op gaat. In kwesties van bijvoorbeeld huiselijk geweld bieden de maatregelen tot anonimiteit geen soelaas. Dan kennen dader en slachtoffer elkaar immers al.

Uitstekend
Prof. mr. Jan van Dijk, verbonden aan het International Victimology Institute aan de Universiteit van Tilburg, noemt het „uitstekend” dat de overheid angstige burgers nadrukkelijker wijst op de mogelijkheden van anoniem aangifte doen of een getuigenverklaring afleggen. „Het is goed dat slachtoffers wat meer bescherming krijgen. Het is een verschrikkelijk probleem als slachtoffers of getuigen worden geïntimideerd door de verdachte van een misdrijf. Het is schokkend te merken hoe bang mensen kunnen zijn.”

De expert in slachtofferstudies noemt het „onaanvaardbaar” als de politie mensen afraadt om aangifte te doen omdat bijvoorbeeld de kans bestaat dat iemands ruiten worden ingegooid. „Als daders slachtoffers manen geen aangifte te doen, is dat een rechtstreekse aanval op de rechtstaat.”

Onder meer op het terrein van buurtterreur valt er nog een wereld te winnen als het gaat om de bescherming van getuigen of slachtoffers, stelt Van Dijk. „Het zou goed als de politie scherper lette op de bescherming van mensen die bijvoorbeeld geterroriseerd worden door een bepaalde familie. Dan hebben we het over de kleinere getuigenbescherming. Het lastige is dat je de aangever in situaties van buurtterreur niet zomaar anoniem kunt maken. Je kunt een slachtoffer niet even naar Florida sturen met een nieuwe neus. Om hem of haar toch te beschermen, zal de politie zich bijvoorbeeld regelmatig in de buurt moeten laten zien en als het ware bij die persoon voor de deur moeten gaan liggen om het slachtoffer te bewaken.”

Op diverse andere terreinen is al „een batterij maatregelen” getroffen, signaleert prof. Van Dijk. „Zo worden vrouwen van gewelddadige partners gehuisvest in aparte opvanglocaties, of krijgt een agressieve man een straatverbod opgelegd. Een andere mogelijkheid is om slachtoffer en dader te volgen met elektronische alarmeringsapparatuur.”

Slecht verteerbaar
Het is een „juiste” zaak als de overheid door middel van beschermingsmaatregelen angstige getuigen en slachtoffers over de streep wil trekken toch bij de politie hun verhaal te doen, zegt prof. dr. Evert Stamhuis, hoogleraar strafrecht aan de Open Universiteit in Heerlen en raadsheer-plaatsvervanger. „Het komt geregeld voor dat sleutelfiguren in strafzaken niet durven getuigen na bedreigingen. Het is slecht verteerbaar dat daardoor het bewijs niet rond kan komen.”

In sommige gevallen is het voldoende dat alleen de naam van een aangever of getuige bekend wordt, terwijl zijn woonadres geheim blijft, stelt Stamhuis. In de rechtszaal is het mogelijk dat de burgerlijke getuige wordt afgeschermd, bijvoorbeeld door een wand, of dat diens stem wordt vervormd. Bij zogeheten professionele getuigen, zoals agenten, zijn de normen strenger.

Het zal „problematisch” zijn om een aangever gedurende het hele strafproces anoniem te houden. „Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is daar vrij streng in. In het vooronderzoek kan iemands naam wellicht nog geheim blijven. Maar als het bewijs bij elkaar wordt geraapt in het uiteindelijke strafdossier, mag een getuige of aangever niet zomaar anoniem blijven. Daar zit een spanningsveld. Een verdachte heeft recht op een fair proces. Getuigenverklaringen moeten getoetst kunnen worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer