Arm
„Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.” Mattheüs 5:3
De Zaligspreker Jezus mag deze wonderspreuk wel aan het begin van al Zijn zaligsprekingen zetten. De armoede van de geest is immers de eerste trap van de genade. Zij is de wortel en de grondslag, die in de andere zaligsprekingen nog zal volgen.Wie in het Koninkrijk Gods zoekt in te gaan, moet eerst arm van geest zijn. Hij moet zijn armoede in waarheid zien, het gemis van dit Koninkrijk beseffen en al bedelende tot Koning Jezus gaan om met Zijn goederen verrijkt te worden. De verloren zoon besefte zijn armoede en met een pijnlijk gevoel schreeuwde hij zijn gebrek uit: „… ik verga van honger.” Toen werd hij gebracht tot het huis van zijn vader en daar werd zijn gebrek vervuld.
Ook diende deze zaligspreking ter bemoediging van Jezus’ discipelen, want zij werden door de wereld ongelukkig geacht, omdat ze Jezus volgden in armoede en gebrek. De wereld zegt: Zalig zijn de edelen en de machtigen, want hunner is het koninkrijk van deze aarde. Jezus spreekt dezulken zalig die arm zijn van geest en om Zijnentwil ondergaan armoede, naaktheid, hoon en vervolging. Zij hebben echter de belofte dat hunner het Koninkrijk der hemelen is. Zo toonde Jezus hier de beloofde Messias te zijn, want de Vader zou Hem zenden om de armen het Evangelie te verkondigen.
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”De predikende en wonderdoende Christus”, 1752)