”Ben HaCohen HaGadol” vond vroege dood
Bij opgravingen in Noord-Jeruzalem hebben archeologen een deel van een deksel van een sarcofaag gevonden met het inschrift ”Ben HaCohen HaGadol” (zoon van de hogepriester).
De Israëlische Oudheidkundige Dienst veronderstelt dat het inschrift betrekking heeft op een op jonge leeftijd overleden zoon van een van de hogepriesters die in de jaren 30 tot 70 in Jeruzalem hun ambt uitoefenden. Het inschrift is afgebroken, zodat het niet bekend is wie de vader was. Bekende hogepriesters die in deze jaren dienden, waren Jozef Kajafas, Theophilus (Yedidiya) Ben Hanan en Simon Ben Boethus.Het nu gevonden fragment heeft een afmeting van 60 bij 48 centimeter en is gemaakt van hard kalksteen. De archeologen troffen de steen aan in wat bekendstond als het Land van Benjamin. In dit gebied, waar nu de noordelijke stadswijken van Jeruzalem liggen, woonden vroeger de priesters.
De opgraving werd uitgevoerd door de archeologische staf van het burgerbestuur in Judea en Samaria en stond onder leiding van Naftali Aizik en Benyamin Israël Hareven. De vondsten kwamen aan het licht bij de voorbereiding van de grond voor de aanleg van de veiligheidsbarrière. Israël legt deze rondom zijn hoofdstad aan om de kans op terreuraanslagen te verkleinen.
De oudheidkundige dienst gaat ervan uit dat de beenderenkist oorspronkelijk op dezelfde plek stond als waar ook de hogepriester zelf en zijn familieleden werden begraven. Er zijn echter geen andere vondsten gedaan die deze theorie bevestigen. Moslims gebruikten ongeveer duizend jaar geleden het stenen deksel voor een huis dat zij bouwden op de huizen uit de Tweede Tempelperiode (536 v. Chr. - 70 na Chr.).
De hogepriester ging in de dagen van de Tweede Tempel op Grote Verzoendag het heilige der heilige binnen om een zoenoffer te brengen. Tot de hellenistische vorst Antiochus Epiphanes (175-164 v. Chr.) ging het ambt van de hogepriester over van vader op zoon. Daarna benoemden de autoriteiten hem.
Gedurende de dagen van Herodes de Grote (37-4 v. Chr.) konden ook priesters die niet in Jeruzalem woonden tot hogepriester worden benoemd. Het gebeurde volgens de oudheidkundige dienst zelfs dat de positie kon worden gekocht met geld.