Campussen probleemjongeren zitten niet meteen vol
De campussen voor probleemjongeren hebben moeite om voldoende jongeren binnen te halen. Hulpverleners staan niet altijd te trappelen om hun klanten door te verwijzen. Jongeren die geschikt zijn voor de campussen zijn soms moeilijk te vinden.
Dat staat in een eerste terugblik op de proefprojecten met de campussen van onderzoeksbureau Intraval. De ministers Rouvoet (Jeugd en Gezin) en Hirsch Ballin (Justitie) hebben dit rapport woensdag naar de Tweede Kamer gestuurd. Overigens merkt Intraval op dat de instroom later wel meer begon aan te trekken, zodat het om opstartproblemen lijkt te gaan.De negen proefprojecten begonnen vorig jaar. In 2010 moet duidelijk zijn of ze echt een succes zijn geworden. Het kabinet vindt alvast dat de eerste tekenen hoopvol zijn: vrijwel alle campussen slagen erin de motivatie van de jongeren om iets van hun leven te maken op te krikken. Ook leren ze steeds beter om met andere mensen om te gaan. De campussen zijn bedoeld voor jongeren die tussen wal en schip dreigen te vallen omdat ze niet op school zitten en geen werk hebben.
Wel doen er nog te veel jongeren met psychiatrische problemen mee met de proefprojecten. Daardoor haken nog te veel deelnemers af. Toch blijven deelnemers met lichte psychiatrisch klachten welkom. Sommige projecten weren jongeren die er eigenlijk geen zin in hebben, maar Rouvoet en Hirsch Ballin vinden dat ook deze deelnemers toegelaten moeten worden.
De ministers hebben het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nog eens laten uitzoeken hoeveel jongeren aan de kant blijven staan. Ongeveer 30.000 jongeren zitten niet op school, zijn te laagopgeleid, willen niet werken en zijn ook niet op zoek naar een baan.