Toontje lager
Een debat over een debat over een debat. Dat voeren VVD en PVV momenteel.
Het begon ermee dat twee weken geleden de Tweede Kamer debatteerde over de overlast veroorzaakt door Marokkaanse jongeren. In het bijzonder in Gouda, maar verder ook in allerlei grote of middelgrote gemeenten in Nederland.Het Kamerdebat was nogal heftig en grote woorden werden door de meeste fracties niet geschuwd. De toon was zo geëxalteerd dat Kamervoorzitter Verbeet al in het begin van het debat verzuchtte: „Mag de toon alstublieft een beetje rustiger. Ik houd dit niet de hele avond vol.”
Daarna kwam het debat over het debat. CDA-Kamerlid Schinkelshoek liet op zijn weblog zijn ontstemming blijken over het optreden van het orgaan waarvan hijzelf deel uitmaakt, de Tweede Kamer.
Korpschef Stikvoort van de politie Hollands Midden ging er nog wat steviger tegenaan. Hij verweet de Kamer gebrek aan feitenkennis en het opblazen van een „betrekkelijk klein incident” tot iets buitenproportioneel groots. „Geen van de Kamerleden heeft bij mij geïnformeerd naar de werkelijke situatie in Gouda”, klaagde de korpschef.
En ten slotte deed minister Hirsch Ballin van Justitie afgelopen zaterdag een duit in zakje. Op een bijeenkomst van de CDA-bestuurdersvereniging gaf hij aan „met verbijstering” het betreffende Kamerdebat te hebben gevolgd. Feiten en argumenten speelden in dat debat nauwelijks een rol, klaagde hij, terwijl hij wees op het risico dat overdrijven of negeren van de werkelijkheid tot „uitsluiting van hele bevolkingsgroepen” gaat leiden.
Daarop reageerden vervolgens weer VVD en PVV, die het Hirsch Ballin kwalijk nemen dat hij op deze wijze het gevoerde Kamerdebat onder kritiek stelt. En daarmee zijn we dan zo zoetjesaan gekomen bij een debat over een debat over een debat.
De politiek doet er goed aan hiermee te stoppen. Het almaar in kringetjes draaien helpt de zaak die de eerste aanleiding tot het debat was, overlast door Marokkaanse jeugd, geen steek verder. Vanzelfsprekend is het goed als politici zo af en toe hun eigen functioneren kritisch bezien. Maar op een gegeven moment moet dit afgelopen zijn en moeten zij met gezwinde spoed aan het werk: problemen in de samenleving van passende en overtuigende oplossingen voorzien.
Natuurlijk mag en moet er af en toe iets gezegd worden over de toon van de Haagse debatten. De vraag mag gesteld worden of die niet te vaak ”over the top” is waardoor de geloofwaardigheid van Kamerleden alleen maar afneemt. Maar politici die zich volledig concentreren op de toon van het tegenwoordige debat, lopen het risico zich te verliezen in navelstaarderij. En daar is niemand mee gediend.
Eén les kan uit de Goudse kwestie zeker getrokken worden: Kamerleden, stel je op de hoogte van de feiten. Dat geen van hen zijn licht heeft opgestoken bij een plaatselijk deskundige, zoals een korpschef van politie, is tekenend voor de overhaasting in de tegenwoordige politiek. Op dat punt moet de Kamer zich beslist gaan beteren. Op straffe van een volkomen verlies van zijn geloofwaardigheid.