Directeur ir. R. Warnaar uit Rijssen was vorige maand samen met bestuurslid drs. G. Nieuwenhuis in beide Latijns-Amerikaanse landen. In Colombia tekenden zij voor samenwerking met de theologische faculteit FUSBC in de miljoenenstad Medellin. De studenten die hier onderwijs volgen, wonen vrijwel allemaal met hun gezinnen op de campus. Omdat de opleiding een groot aantal nieuwe aanvragen krijgt en mensen niet altijd in staat zijn om voltijds naar het instituut te komen, gaat zij gebruikmaken van de technologie van stichting NET. Deze technologie stelt niet alleen de leerstof via internet beschikbaar, maar maakt ook virtuele ontmoetingen tussen docenten en studenten en een onlineforumdiscussie mogelijk.De Bijbelschool SBA in het Ecuadoraanse Guayaquil wil eveneens meer studenten bereiken en gaat daarom de samenwerking aan met NET.

Tot op heden maakten theologische opleidingen nauwelijks gebruik van dergelijke technologie. Materiaal voor studenten die afstandsonderwijs volgden, ging op de post. Opleidingen in Noord-Amerika, die wel met behulp van internet lesgeven, stellen materiaal vaak alleen online beschikbaar. De vertrouwde manier van werken -samen in een lokaal zitten en contact hebben met mensen die fysiek aanwezig zijn- maakt nu langzaam plaats voor „het virtuele leren.” Iets wat volgens Warnaar hier en daar nog koudwatervrees geeft.

Vooralsnog richt de stichting zich met haar werk op Latijns-Amerika. Niet zonder reden. In dit werelddeel is relatief veel internetbereik en er is een goede infrastructuur aanwezig. De lijntjes met Nederland lagen er bovendien al, zegt Warnaar, die in het verleden voor Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) theologisch en diaconaal werk verrichtte in Ecuador. Ook de GZB heeft bruikbare connecties in Zuid-Amerika.

De directeur van NET verwacht dat na dit werelddeel ook Afrika en -wellicht- China aan de beurt zijn. „Met een stichting die in China werkt, hebben we bemoedigende gesprekken gevoerd.” De praktijk leert echter dat opleidingen een lange aanloopperiode nodig hebben aleer ze internet tot hun bondgenoot maken. Pas na ongeveer drie jaar gaat de knop om.

Het is de bedoeling dat de onderwijsinstellingen de door NET geïnitieerde contacten verder uitbouwen, om zo te komen tot uitwisseling van kennis en materiaal. De charitatieve stichting wil slechts „makelaar” zijn.

Warnaar ontkent dat de uitwisseling van materiaal en ervaring slechts eenrichtingsverkeer is van westerse landen naar derdewereldgebieden. Zo ontwikkelt de Bijbelschool in Colombia een pedagogische cursus die docenten online lesgeven leert. „De stichting kan een opzet krijgen om die aan andere instellingen aan te bieden.” Ook theologische stof zal onderling worden geruild. „Bijvoorbeeld tussen scholen die in dezelfde context werken.”

Binnenkort hoopt NET een samenwerkingsovereenkomst te sluiten met de opleiding Semisud in Quito, de hoofdstad van Ecuador. Het totaalaantal overeenkomsten komt hiermee op vijf te staan. In Nederland maakte de stichting eerder al afspraken met de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en de ZGG. Om in aanmerking te komen, moeten opleidingen Bijbelgetrouw zijn en waarde hechten aan de reformatorische bronnen, aldus Warnaar.