Bethanië, een gezegend vlek
„Als de Heere Jezus reist, heeft Hij een doel voor ogen. Zo ook op Zijn reis naar Bethanië. Wat een zegen als je als een Martha en Maria die opzoekende liefde aan een zondaar mag ondervinden.”
Dit zei ds. J. D. Heikamp zaterdagmorgen tijdens een gezelschapsdag in Almkerk, waarbij hij sprak over Lucas 10:38 en 39. Ds. Heikamp, hersteld hervormd emeritus predikant uit Staphorst, verving ds. K. Veldman, die wegens familieomstandigheden verhinderd was.„De Heere Jezus reist naar Bethanië, een vlek in de buurt van Jeruzalem”, aldus ds. Heikamp. „Zo gaat de Heere altijd uit naar een zondaar die een zwarte vlek geworden is. De een heeft een grotere zwarte vlek dan de ander, maar als Gods Geest komt, blijft er maar één vlek over. Bethanië betekent: ”huis der ellende”. God is recht als Hij Bethanië voorbijgaat, het is recht als God niet naar jou omziet.”
„In het reizen van de Heere Jezus komt Zijn vernedering openbaar. Maria, die zit aan de voeten van Jezus, ontvangt bukkende en buigende liefde. Die bukkende gestalte is anders dan de zonde door de vingers zien. Hij bemint het volk van Zijn Vader. Hij had de Vader belooft borg te zijn. Reist Hij ook voor u? Heeft Hij intrek genomen in uw hart en leven?” zo vroeg ds. Heikamp.
„Maria heeft die genadeblik, die liefdeblik, mogen kennen. Die liefde vernedert en verteert. Liefde op de school van Gods genade leert luisteren. De Persoon die Maria voor zich ziet, ligt ook verklaard in haar ziel. Die gezegende Immanüel, God met ons. In alle strijd begeren we op dat plekje gebracht te worden.”
Ds. Heikamp: „Zo leren we Hem kennen. In het Nieuwe Testament betekent het woord kennen ”gemeenschap hebben met”. Als je dat mag ervaren, ben je op dat moment vrij van zorgen. Zo mocht Paulus ook horen: „Mijn genade is u genoeg”, maar toch bleef de doorn in zijn vlees zitten. Dan begeert de ziel om eenswillend te zijn met Gods wil.”
Liefdestrekken
Tijdens de middagbijeenkomst sprak de eerwaarde heer J. den Boer uit Rijnsburg over Filippensen 2:12 en 13. In deze verzen is sprake van een goddelijke eis. „We moeten de Heere zoeken in ons leven. God zoeken is een heilig, zoet en goed werk. Het bijzondere is dat het werk van God uitgaat. Daarin zijn de liefdestrekken van de Vader aanwezig.”
Den Boer: „Toch moet de mens naarstig gebruikmaken van de middelen die God ons Zelf heeft verordineerd. Een mens is geen blok en een stok. Maar van al wat wij doen moeten we niets verwachten. God zelf maakt ons begerig. God verkiest zelf tot zaligheid.”
„Zalig worden is als de geboorte van een kind”, zo zei Den Boer. „Dat gaat met pijn gepaard. Als het kind geboren is, is de smart voorbij. Alleen de moeder weet wat het is om die pijn te ervaren. Een vader ziet toe, spreekt erover, maar niet eruit. Zo is het ook in het geestelijke. We zullen bevindelijk moeten weten dat we zalig gemaakt zijn.”