Op de bres voor „goet onderweis”
„Leuker kan ik het helaas niet maken.” Staatssecretaris Nijs van Onderwijs gaf de duizenden demonstrerende studenten in Amsterdam dinsdag geen enkele hoop dat de bezuinigingen in het hoger onderwijs niet doorgaan. „In de economische groei zit helaas niet zo veel pit als in jullie.”
Gewapend met spandoeken, fluitjes en trommels trok het studentendom dinsdag door de straten van de hoofdstad. Het gemeentebestuur had daarvoor in allerijl voorbereidingen getroffen, nadat burgemeester Deetman in Den Haag de demonstratie verboden had.
„Hij vreesde dat het Plein in Den Haag te klein voor ons zou zijn. Maar dat zei hij ook van alle andere locaties die we noemden, dus het is duidelijk dat hij ons niet wilde hebben”, zegt een woordvoerster van het organiserende Platform 12november. Zeven studenten die bij het Centraal Station in Den Haag folders uitdeelden, werden door de politie opgepakt omdat ze een verboden demonstratie zouden houden.
Amsterdam deed zijn reputatie als stad die ruim baan geeft aan uitingen van onvrede, weer eer aan. De studenten waren welkom. Ze kwamen, met bussenvol tegelijk.
Onder het gewicht van duizenden studentenvoeten verandert het kortgeschoren gazon voor het Rijksmuseum langzamerhand in een glibberige modderpoel. „Komt, laat ons demonstreren”, zingt een groepje studenten oneerbiedig op de wijs van „Komt allen tesamen”. Spandoeken wapperen in de snijdend koude wind: ”Eerst de boeren, nu de studenten…?”, ”Rijke ouder gezocht!!!”, ”Geen geblèr, jullie zijn demissionair”. Ter plekke worden er nog extra doeken volgespoten.
Een oude vrouw baant zich glunderend een weg door de menigte toekomstige wetenschappers, boven wie zich ook letterlijk donkere wolken samenpakken. „Zie je nog bekenden?” vraagt een student die een meisje op zijn schouders torst. „Ben ik zwaar?” is haar wedervraag. De jongen kreunt.
Het programma wordt voorgelezen. „En dan de rondvraag”, roept iemand die de lijst te lang vindt. „Zuipe!”
Dinsdag en woensdag praatte de Tweede Kamer over de onderwijsbegroting. Het hoger onderwijs moet in vier jaar tijd 358 miljoen euro inleveren. „De rek is eruit”, schreeuwt Noortje van der Meij van de Landelijke Studentenvakbond schor in de microfoon. „Het overtollige vet is allang weg.” Student: „Nou, bij mij niet.”
„Jullie zijn gekomen om de fundamenten van het onderwijs te redden”, spreekt Van der Meij op dramatische toon. „Noortje! Noortje! Noortje!” scandeert haar achterban. ”Goet onderweis is geen luukse!” zegt een spandoek duidelijk.
De universiteiten steunen de studentendemonstratie massaal. „Onze keel wordt langzaam maar zeker dichtgeknepen”, roept rector-magnificus prof. mr. P. F. van der Heijden van de Universiteit van Amsterdam. „In 1998 stond er één universiteit in het rood, vorig jaar al zeven.” „Boeoeoe”, loeit de toekomst van de wetenschap.
Van der Heijden: „Wij willen, net als het ministerie, nieuwe gebouwen.” De studenten ook, zo blijkt. „Wij willen goeie computers.” Het enthousiasme van de studenten kent geen grenzen. „De overheid wil dat onze kenniseconomie ondanks de bezuinigingen kan concurreren met de Verenigde Staten.” Daar moeten de studenten om lachen.
Staatssecretaris Nijs mag ook haar woordje doen, al laten haar onderdanen haar aanvankelijk nauwelijks aan het woord. „Jongens, even rustig”, probeert de voorzitster. De staatssecretaris krijgt duizenden handtekeningen overhandigd. Tégen de bezuinigingen. Tégen de collegegelddifferentiatie, want „goed onderwijs is een recht voor iedereen.” Tégen het opnemen van het hoger onderwijs in het WTO-Gatts-verdrag, „want onderwijs is geen handelswaar.”
”Met Nijs niet verder dan ’t lager onderwijs”, vreest een van de spandoeken waar de bewindsvrouw op uitkijkt. „Ik vind het enorm goed dat jullie zo’n enorme opkomst bij elkaar gekregen hebben”, leest Nijs een niet zo mooie zin van haar ambtenaar voor. Er vliegt iets door de lucht. „Als er gegooid wordt, dan houden we nu op”, schettert de voorzitster onmiddellijk. Agenten dringen zich dreigend door de menigte.
Nijs mag verder. „Het collegegeld gaat niet omhoog. Ik geef jullie de garantie dat de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd blijft.” De handen van de studenten maken massaal het kakelgebaar. Uit de menigte klinken kippengeluiden.
Mochten de demonstranten nog verwachtingen koesteren, dan worden die nu de grond ingeboord: „Ik doe een beroep op jullie om mee te denken over de beste wijze om de bezuinigingen in te vullen.” Daar zijn de studenten niet voor gekomen. „Investeren! Investeren!” loeit de massa. En: „Wij willen euro’s!” De menigte springt en deint. Nijs weet de studenten niet meer te overstemmen. Haar slotzinnen zijn wel verstaanbaar: „Leuker kan ik het helaas niet maken. Ik wens jullie een prettige tocht door de stad.” Cadeautje. Weg is de staatssecretaris.
Dan trekken de duizenden door Mokums gure straten. Hier en daar loopt een docent of hoogleraar mee. Ook zijn toekomst staat op het spel.