Tegenstellingen overstijgen
Het komt niet zo vaak voor dat de premier in de Tweede Kamer een officiële verklaring aflegt. Als hij dat toch doet, zoals gisteravond, na de overheidshulp aan Fortis dit weekend, geeft dat aan de zaak die aan de orde is een extra accent.
Officiële verklaringen van een minister-president betreffen meestal gebeurtenissen die de hele natie raken. De val van een kabinet, een ramp met veel dodelijke slachtoffers, een kwestie rond het Koninklijk Huis. Het zijn gewoonlijk zaken die op volk en regering een bijzonder appel doen zich eensgezind op te stellen. In die sfeer wilde Balkenende dus gisteren ook de kredietcrisis, en alle problemen daaromheen, trekken.Hij verwoordde dat ook expliciet door te stellen dat „de problematiek waar we nu mee te maken hebben de partijpolitieke grenzen te boven gaat.” Met andere woorden: nu geen politiek gekissebis. Laten coalitie en oppositie er met elkaar de schouders onder zetten om deze financiële crisis te keren en te dempen en alles in het werk stellen om het vertrouwen van burgers in de economie te herstellen.
Dat is een verstandige aanbeveling, maar nog niet zo gemakkelijk uit te voeren. Dat bleek wel in het debat dat na de verklaring volgde. Zo hield de SP het erop dat het ingrijpen van Bos bij Fortis bewijst dat de partij altijd al gelijk heeft gehad met haar waarschuwingen tegen een ongebreideld kapitalisme.
Politici kunnen zich in hun profileringsdrang soms tijdelijk wat inhouden, maar het blijven politici. Dat valt hun ook nauwelijks kwalijk te nemen. Het is hun tweede natuur geworden om het debat te zoeken, de tegenstelling met andersdenkenden iets aan te zetten en continu het eigen gelijk subtiel of minder subtiel te benadrukken.
Balkenende moet verder beseffen dat zijn aansporing tot eenheid en tot een op zakelijke wijze te lijf gaan van de kredietcrisis ook consequenties heeft voor zijn eigen opstelling en die van het kabinet. Tot gisteravond hielden hij en de minister van Financiën vol dat er aan de rijksbegroting voor 2009 weinig tot niets hoeft te veranderen. De Nederlandse economie kan tegen een stootje, stelde Bos manhaftig.
De vraag is of dat een verstandige insteek is. Natuurlijk moet een regering in tijden van crises het volk niet voorgaan in jammeren en somberen, maar zo lang mogelijk optimisme en vertrouwen uitstralen. Maar dat moet dan wel een reële grond hebben. Zaterdag gaf oud-minister en voormalig topbankier Ruding, toch niet de geringste, in deze krant aan dat zijns inziens de Miljoenennota na de recente ontwikkelingen in Amerika en Europa „bij het oud vuil” kan.
Dat is misschien wat te krachtig uitgedrukt. Maar het mag duidelijk zijn dat de crisis op Wallstreet gemakkelijk overslaat naar de reële economie. Daardoor wordt de verwachte economische groei van 1,25 procent waarschijnlijk niet gehaald. Dat drukt de belastinginkomsten, wat het kabinet, vroeger of later, tot extra bezuinigen zal nopen.
Het zou Bos sieren dat in het Kamerdebat van vandaag en morgen, de zogeheten financiële beschouwingen, te erkennen. Ook dat behoort tot het overstijgen van partijpolitieke belangen en tegenstellingen.