De Raad van Hoofdcommissarissen heeft eind 2007 besloten dat alle noodhulpauto’s van de politie voorzien moeten worden van een AED (een Automatische Externe Defibrillator). De achterliggende reden is dat de politie vaak als eerste bij een ongeval of een melding van onwelwording aanwezig is. Door de beschikking te hebben over de AED kan vrijwel direct gestart worden met het verlenen van eerste hulp bij een hartstilstand wat de overlevingskans van het slachtoffer enorm kan vergroten. Eind van dit jaar zijn alle auto’s en gebouwen van het korps Hollands Midden ingericht met een AED. Om dit apparaat te kunnen bedienen worden ongeveer 800 medewerkers van de politie de komende drie maanden opgeleid door de RAD. Behalve dat er geoefend wordt met de AED worden ook de kennis en vaardigheden omtrent eerste levensreddende handelingen en de herkenning van ziektebeelden getraind.

Van vrijwilliger tot wijkagent
De groep van politiemensen die wordt opgeleid bestaat uit, politiestudenten, hondengeleiders, beredenen, motorsurveillanten, wijkagenten en vrijwilligers. Voor het bedienen van de AED’s in de gebouwen krijgen de BHV’ers een aanvullende opleiding. Om de kennis op peil te houden gaan alle opgeleide politiemedewerkers elk jaar een herhalingscursus.

Levensreddende handelingen
De levensreddende handelingen worden geoefend volgens het ABCDE-principe (Airway, Breathing, Circulation, Disability en Exposure). Daarnaast krijgen collega’s informatie over het herkennen van een hersenbloeding, suikerziekte, epilepsie en hartklachten en leren ze hoe ze ambulancepersoneel kunnen assisteren bij onder meer de immobilisatie van de wervelkolom.