Dor
U zult mij vragen: Waar schort het onze Nederlandse vijgenboom aan, dat die kerk zo onvruchtbaar blijft en dat men zo weinig vordert in het christendom? Schort het soms hieraan dat onze vijgenboom niet genoeg is omgraven en met mest omlegd? Of dat we in geen vruchtbare aarde zijn geplant? Of dat er te weinig besnoeiing, bemesting en bevochtiging heeft plaatsgevonden? Is er gebrek geweest aan regen of zonneschijn?
Geen van deze dingen kunnen wij ter verschoning inbrengen. Het hapert aan de onvruchtbaarheid van onze eigen aard. Men is van nature een dorre tak. Zolang wij zonder ware bekering en hartvernieuwende genade zijn, is onze tak dood in zonde en misdaden en zonder het leven in Christus.Hebben al die genademiddelen, die de Heere van de wijngaard voor u heeft aangewend bij u al enige vruchtbaarheid ten goede bewerkt? Heeft het snoeimes van Zijn oordelen dat Hij al zo veel jaren lang over onze vijgenboom heeft laten gaan om de weelderige takken af te snijden, bij u al enig sap van ware bekering en boetvaardigheid uitgeperst? Sap van tranen van berouw over uw zonden, of enig sap van verlangen naar Jezus? Of bent u nog een dorre tak, die sap noch vochtigheid in zich heeft?
Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”De predikende en wonderdoende Christus”, 1754)