Extraatje voor de predikantsvrouw
Prisma, de oecumenische werkgroep voor predikantspartners, bestaat zestig jaar. Partners en predikanten blikken dit najaar terug op tal van conferenties waarop „de vrouw van de dominee” even kon ontsnappen aan haar „glazen huis.”
Een ledenbestand heeft de werkgroep niet. Een blad evenmin. Het beleggen van conferenties -tweemaal per jaar- is zijn enige taak. Voor het aanschrijven van potentiële bezoekers gebruikt Prisma de gegevens van sponsor en verzekeraar Dominass. Kerkelijke scheidslijnen zijn hierbij van ondergeschikt belang, geeft voorzitter Petra Bouwman aan. „We e-mailen uitnodigingen naar alles en iedereen. Doopsgezinden, lutheranen, remonstranten. Ook naar mensen uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Al krijgen we nu minder reacties uit die hoek dan vijf jaar geleden.”De conferenties, die per keer ongeveer 20 tot 25 bezoekers trekken, zijn bedoeld als „extraatje.” Prisma wil toerusten en een uitlaatklep bieden voor wie worstelt met pastorieproblemen. Op de conferentieagenda stonden in de loop van de jaren thema’s als ”omgaan met de dood”, ”verwachtingspatronen” en ”je eigen grenzen stellen.” Omdat Prisma liefst een actueel onderwerp aansnijdt, veranderden deze thema’s „behoorlijk”, aldus Bouwman.
Er kwam buiten de grote steden echter maar weinig verandering in het verwachtingspatroon ten aanzien van de predikantsvrouw, stelt ze. „Als je predikant bent in een plattelandsgemeente, wordt er naar je gekeken. Ook als partner ben je dan een publiek figuur.”
Volgens de voorzitter staan de vrouwen van de burgemeester en de arts in tegenstelling tot „vroeger” nu niet meer dan normaal in de belangstelling.
Dat geldt echter niet voor de domineesvrouw. „Mensen doen vaak een onuitgesproken beroep op haar, vinden dat zij betrokken moet zijn bij de gemeente.” Relativerend: „Dat is niet altijd zo erg hoor. Sommige vrouwen vinden het heel leuk. Voor anderen echter is een dergelijk verwachtingspatroon beklemmend. Ze raken erdoor in een isolement.”
Het meest vervelend, zegt Bouwman, is de onduidelijkheid over het verwachtingspatroon. „En het idee dat je met iedereen rekening moet houden. Ik kan niet met een chagrijnig hoofd over de markt lopen. Mensen verwachten dat je „hallo” roept. Als je chagrijnig bent, maar niet wilt dat ze over jou of over je kinderen praten, kun je beter niet gaan.”
Tien jaar geleden, rondom het vijftigjarig bestaan, veranderde de werkgroep zijn naam in Prisma. Om de wens naar veelkleurigheid te benadrukken, stelde ze de conferenties nadrukkelijk open voor de partners van vrouwelijke predikanten en homoseksuele partners. Is dat misschien de reden dat predikantsvrouwen uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte wegblijven? Bouwman: „Dat is inderdaad mogelijk.”