Dat blijkt uit een verkennend onderzoek dat studente bestuurskunde M. Averdijk van de Universiteit Twente in opdracht van de politie uitvoerde. Volgens de onderzoekster zijn in de illegaliteit veel migrantenprostituees werkzaam, met name afkomstig uit Centraal- en Oost-Europa. Zij zijn niet in het bezit van een arbeidsvergunning.

De vrouwen werken meestal voor een toenemend aantal, vaak kleine, escortbureaus die zonder een vergunning in Twente opereren. De ontstane leegloop in de reguliere prostitutiebedrijven heeft een aanzuigende werking gehad op souteneurs en mensenhandelaren, die hun kans schoon zagen om de voor hen werkende prostituees aan de Twentse clubs aan te bieden.

De politie Twente had om een onderzoek gevraagd omdat zij na de opheffing van het bordeelverbod verschillende signalen kreeg waaruit bleek dat een deel van de prostitutiebranche in de illegaliteit zou gaan werken. Ze noemt de verschuiving naar illegaliteit „zorgelijk.” Het Regionale Bureau Zedenpolitie heeft in de eerste acht maanden van het jaar 154 controles uitgevoerd. Bij deze controles trof men vier illegalen en 44 prostituees zonder een arbeidsvergunning aan. De politie zal deze controles consequent voortzetten, aldus een politiewoordvoerder.

Onderzoekster Averdijk denkt dat een oplossing voor het probleem ligt in het opheffen van het werkverbod uit de Wet arbeid vreemdelingen en het Vreemdelingenbesluit, waardoor het voor migrantenprostituees weer mogelijk wordt in de Twentse prostitutiebedrijven te werken. Dit betekent overigens volgens haar niet dat men terug moet naar een gedoogbeleid. Andere aanbevelingen zijn onder andere extra controle op escortbureaus en een regiobrede handhaving van het afgesproken prostitutiebeleid.