Kind in het licht van de eeuwigheid
„Kinderen zijn voor de eeuwigheid geschapen. Hen te zien in het licht van de eeuwigheid, moet ons doordringen van Goddelijke ernst.”
W. Visser, ouderling van de gereformeerde gemeente te Nunspeet, sprak zaterdag in Krimpen aan den IJssel tijdens de jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen der Gereformeerde Gemeenten over het thema ”Kent u uw groep?”Kinderen kunnen feilloos aangeven wat de zwakke en de sterke kanten zijn van hun zondagsschoolmeester of -juf, aldus Visser. „Maar u moet uzelf ook afvragen of u uw groep kent.”
Het antwoord op die vraag houdt volgens hem ten diepste verband met de kindvisie. „Het is van wezenlijk belang hoe wij naar kinderen kijken. Een humanist ziet het kind als een onbeschreven blad als het op de wereld komt. In tegenstelling tot anderen leren wij niet dat alle kinderen behouden zijn en dat er sprake is van veronderstelde wedergeboorte en geloof.”
Visser liet vanuit de Schrift zien hoe God over kinderen spreekt. „Ze zijn geschapen door God en voor God. Als pronkjuweel van de schepping. Opdat ze God, als hun Schepper, recht zouden kennen. Ze zijn niet alleen als religieus schepsel, maar ook als sociaal schepsel geschapen. Kinderen hebben anderen nodig om te groeien in onze traditie en onze kerkelijke cultuur.”
Genadeverbond
In zijn lezing riep hij leidinggevenden van zondagsscholen ertoe op in hun vertelling terug te gaan naar de beginsituatie: hoe de Bijbel de mens schetst. „Dat is een somber beeld, maar dat mogen we niet verdoezelen. Dat we verloren liggen en voor God niet kunnen bestaan, is een aangrijpende werkelijkheid die we zo gewend zijn aan te horen.”
Ook wees hij op de andere werkelijkheid, dat God in Zijn grondeloze barmhartigheid een weg geopend heeft om de welverdiende straf te ontgaan en weer tot genade te komen. „Onze kinderen leven onder de bediening van het genadeverbond. Door de doop zijn ze afgezonderd. God heeft een bijzonder recht op hen. Ze worden -zoals de Dordtse Leerregels zeggen- ernstig, dat is serieus, geroepen tot de zaligheid en tot het gebruik van de genademiddelen. Alleen door wedergeboorte en geloof ontvangen ze wat God beloofd heeft in de doop”, aldus Visser.
Verder gaf hij de leidinggevenden een aantal praktische adviezen mee over hoe ze moeten omgaan met de verschillende kinderen in de groep. „Breng het Woord in alle eenvoud en zoek het gemiddelde niveau”, zei hij. Ook benadrukte hij de noodzaak de kinderen te kennen. Bij een Bijbelse mensvisie hoort volgens hem een warm pedagogisch klimaat. „Kinderen komen daarin tot hun recht en voelen zich veilig.”
Oordeel
Ds. A. Schot, predikant te Nunspeet en voorzitter van de bond, stond in zijn openingswoord stil bij Habakuk 3:2, waar de profeet zegt dat hij gevreesd heeft toen hij de „reden des Heeren” gehoord heeft. „Waarom? Omdat God met Zijn oordelen en strafgericht zou komen over het volk. Maar Habakuk zegt te zullen rusten ten dage der benauwdheid. Hij zal nochtans in de Heere van vreugde opspringen.”
„Habakuk mocht weten geborgen te zijn”, aldus ds. Schot. „Toch was hij bezorgd over het werk van de Heere. Hij vraagt wat daarvan overblijft als de oordelen komen. Hij bidt dan ook of de Heere Zijn werk in het midden der jaren wil behouden en roept ertoe op om dat bekend te maken. Doe dat ook aan de kinderen.”
De zondagsscholenbond heeft dit jaar een eigen rooster ontworpen en uitgegeven. Daarin is gekozen voor een zogeheten eenverhaallijn, met aandachtspunten bij de vertelling. Volgens D. Peters, tweede voorzitter van de bond, was daar behoefte aan.