Slaan op de spleettrom
Hutten bouwen, verstoppertje spelen en kliederen met modder. Kinderen doen niets liever. Maar zeker in de stad is daar maar weinig ruimte voor. Toch zijn er ook daar steeds meer plekken waar ze hun hart kunnen ophalen. Verder neemt het aantal speelbossen -mede dankzij Staatsbosbeheer- toe. De behoefte eraan is groot. De populairste locatie wordt jaarlijks bezocht door 15.000 kinderen.
„Yeaah!” Een opgetogen kreet verstoort de rust in het Staphorsterbos. Twee meiden hollen het smalle paadje tegenover recreatievijver de Zwarte Dennen op. Het onopvallende bordje met het opschrift ”Belevingspad Staphorst” vlak bij de grond is aan hen niet besteed. Een ontdekkingstocht lonkt.Ze hoeven niet lang te lopen. Al na enkele honderden meters klinkt opnieuw gejuich. „Een hut!” En wat voor een. Een waar je muziek kunt maken. Het takkengordijn, de xylofoon, de spleettrom en de rasppaal wachten op muzikanten. Spelenderwijs ontdekken de meiden dat elke houtsoort zijn eigen klank heeft.
Een doolhof en kabelbaan verder zijn de kinderen het bos nog lang niet zat. En die anderhalve kilometer lopen? Dat doen ze zonder ook maar één keer over zere benen te klagen. Een uitkomst dus, zo’n belevingspad. Of zoals het op het bordje aan het begin van de route staat: „Kijk, voel, ruik, hoor en geniet.”
In totaal zijn er zo’n veertig speelbossen in Nederland. De helft van dat aantal is eigendom van Staatsbosbeheer. Bij die twintig speelbossen blijft het echter niet, weet Erna van de Wiel, senior beleidsmedewerker recreatie. „In Houten wordt er momenteel ook een terrein ontwikkeld. En zo zijn er op meer plaatsen projecten.”
De speciale terreinen zijn volgens Van de Wiel nodig om kinderen op een speelse manier kennis te laten maken met de natuur. „Veel ouders trekken in het weekeinde graag de bossen in. Kinderen in de leeftijd van zes tot twaalf jaar zijn echter niet meer zo te porren voor een gewone wandeling. Als je vertelt dat ze er op een speelburcht kunnen klauteren of een hut bouwen, krijg je ze wel in beweging.”
Staatsbosbeheer zorgt er bewust voor dat de bossen niet te veel in een gewone speeltuin veranderen. „We streven ernaar om de inrichting van het terrein bij de omgeving te laten passen. Speelbos Mastbos in Breda, dat naast Kasteel Bouvigne ligt, heeft dan ook als thema ”kastelen”. Dat hebben wij uitgewerkt door onder meer een burcht met hang- en touwbruggen op het terrein te plaatsen.”
Het Noord-Brabantse Mastbos is tegelijk ook het populairste speelbos. Jaarlijks komen daar 15.000 kinderen. Het succes verklaart Van de Wiel mede omdat het pal tegen Breda aanligt en omdat het vanuit Rotterdam vaak als bestemming voor schoolreisjes wordt gebruikt. „Bovendien is gratis toegang voor scholen natuurlijk ook heel aantrekkelijk.”
Nee verkopen
Ook de Rotterdamse natuurspeeltuin De Speeldernis -een hectare grond ingeklemd tussen een moskee, de spoorbaan en Diergaarde Blijdorp- heeft over bezoekersaantallen niet te klagen. „Toen we in de zomer van 2000 van start gingen, was ons grote doel om ooit 10.000 bezoekers per jaar te trekken”, glimlacht Sigrun Lobst, ontwerpster van de natuurspeeltuin. „We zitten nu op 32.500.”
De van oorsprong uit Duitsland afkomstige landschapsarchitecte moet zelfs regelmatig nee verkopen voor aanvragen van schoolreisjes: „Afgelopen zomer hebben we dagen gehad dat er 700 man langskwam. Dan kunnen er echt geen schoolklassen meer bij. Dat geeft wel aan dat er te weinig van dit soort voorzieningen zijn.”
Het tekort geldt overigens niet alleen in Rotterdam. Ook daarbuiten zijn volgens Lobst te weinig natuurspeelplaatsen. „Dat kan ik zien omdat de bezoekers overal vandaan komen. Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Gouda en Delft.”
Het oorspronkelijk doel -stadskinderen achter de computer vandaan halen- komt daarmee in de verdrukking. Door de drukte dreigen zij af te haken. „Dat is natuurlijk vreselijk jammer.”
Lobst vindt het erg belangrijk dat kinderen al jong in aanraking komen met de natuur. „Ze moeten gewoon weten waar voedsel vandaan komt en met wat voor dieren ze op de aarde leven.”
Maar er is nog een reden. Ook de zintuigen van kinderen varen er wel bij. Uit onderzoeken blijkt namelijk dat spelen in de natuur ze stimuleert, weet Lobst. „De zintuigen krijgen dan voortdurend subtiele prikkels. Daardoor worden ze veel beter ontwikkeld.”
Waterpartijen
Toen De Speeldernis van start ging, had de natuurspeeltuin een soort pioniersfunctie. „We hadden niet de primeur, maar behoorden wel bij een van de eersten. Nog steeds geven we veel rondleidingen aan geïnteresseerden. Zelfs vanuit België komen ze kijken hoe het hier reilt en zeilt. Ook zijn er contacten met het ministerie van Landbouw.”
De Speeldernis is verdeeld in drie stukken. Het voorste is bedoeld voor kinderen tot en met zes jaar. Die kunnen daar in zand en ondiep water rommelen. Ouders kunnen overal aan picknicktafels schuiven. Het middelste gedeelte is een soort speelweide. In een robuuste stenen oven kunnen kinderen wat bakken. En ook hier is weer volop ruimte om als ouder te relaxen. Onder een afdakje -om de palen heen slingeren druivenranken- is een heerlijk schaduwplekje. In het achterste gedeelte liggen de waterpartijen. Favoriet bij oudere kinderen. Hier kunnen ze met een zelfgemaakt vlotje varen.
Over het algemeen genieten kinderen volgens Lobst enorm van een bezoekje aan de speelse wildernis. „Sommige kinderen moeten even hun draai vinden. Maar als ze eenmaal bezig zijn, moeten ouders de kinderen echt uit hun spel sleuren. Het is hier niet schommel op, schommel af, maar juist langdurig spelen. Voordat een hut staat, gaat er best wat tijd overheen.”
Ook Van de Wiel van Staatsbosbeheer krijgt regelmatig enthousiaste reacties. „Pas nog een mailtje. „Vroeger woonde ik in Den Haag vlak bij een speelbos. We zijn nu verhuisd naar Eindhoven. Daar is helaas niets op dat gebied te vinden. Kunnen jullie hier ook voor een speelbos zorgen?” Van zulke berichten word ik blij.”
„Lastig inventariseren”
Groen is in. Tel daarbij op dat kinderen vaak te weinig bewegen en nauwelijks meer wat van de natuur weten. Geen wonder dat er behoefte is aan kennis over het inrichten van een natuurspeeltuin. Daarbij gaat het nadrukkelijk niet om de standaardschommel en -glijbaan, weet Femke Huis, projectmedewerker van de Stichting Recreatie. „Ik merk dat zowel gemeenten als particulieren of dorpsbelangenverenigingen kinderen nadrukkelijk kennis willen laten maken met de natuur.”
Vorig jaar stelde de stichting samen met Staatsbosbeheer in opdracht van het ministerie van LNV de brochure ”Vrij spel voor het speelbos” op. „Staatsbosbeheer had toen zo’n tien jaar ervaring met speelbossen en wilde evalueren. Het ministerie wilde graag weten hoe ze naar de toekomst toe kinderen binding met de natuur kunnen bijbrengen.”
Huis heeft de indruk dat het aantal speelbossen en natuurspeeltuinen sterk groeit. „Het is alleen erg lastig om de aantallen te inventariseren. Bij Staatsbosbeheer beslaat een speelbos al snel 10 hectare. Dat soort projecten zijn wel in kaart gebracht. Maar een natuurspeeltuin kan al een klein stukje natuur zijn dat kindvriendelijk is ingericht. En die initiatieven kennen wij lang niet allemaal.”
springzaad.nl/projecten.php en staatsbosbeheer.nl voor de adressen van de grootste speelbossen en natuurspeeltuinen.
voor de brochure ”Vrij spel voor het speelbos”. (Kies projecten & publicaties, publicaties, Vrij spel voor het speelbos.)