Opinie

Gebed legitimeert niet iedere keuze

Een keuze bij een open Bijbel en met gevouwen handen is nog niet automatisch een Bijbels verantwoorde keuze, schrijft ds. A. C. Uitslag. Hij reageert op de wijze waarop ChristenUnie-Kamerlid Wiegman haar combinatie van moeder en Kamerlid verdedigt.

17 September 2008 10:23Gewijzigd op 14 November 2020 06:23

Binnen christelijk Nederland zullen weinigen met vreugde het etiket ”feminist” dragen. Het feminisme wordt dikwijls geassocieerd met verlichte geesten die met God en godsdienst niet veel (meer) te maken willen hebben. Toch bewijst de praktijk dat de feministen onder het christelijke volksdeel allesbehalve zijn uitgestorven. Ze nemen zelfs toe. Weliswaar de nette feminist. Maar toch laten ze blijken, dat de vrouw de gelijke is van de man en aanspraak mag maken op gelijke behandeling met dezelfde rechten. Soms subtiel, zelfs nog met een beroep op de Bijbel. Ze dienen zich aan als gelovige feministen.Zo’n nette en gelovige feminist lijkt Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink, Kamerlid voor de ChristenUnie, te zijn. In het onlangs verschenen boek ”De ChristenUnie op het pluche” van Riekelt Pasterkamp vraagt Meindert Leerling, oud-voorman van de RPF, zich af of een moeder met jonge kinderen de hele week in Den Haag kan zijn. Dit is Wiegman blijkbaar in het verkeerde keelgat geschoten.

In de rubriek Parlementvaria (RD van maandag) wordt aandacht besteed aan de open brief van mevrouw Wiegman in het Nederlands Dagblad. Daarin laat ze duidelijk merken geen prijs te stellen op een discussie over de wenselijkheid van de combinatie moeder en Kamerlid. Met een zeker cynisme neemt ze afstand van iedereen die hier vragen bij durft te stellen. Meer dan eens benadrukt ze dat allen in huize Wiegman zich bij deze situatie wel bevinden.

De heftigheid van haar reactie deed mij de wenkbrauwen fronsen. Blijkbaar is voor haar het Kamerlidmaatschap van een moeder een verworvenheid waarbij geen enkele vraag meer mag worden gesteld. Het is een achterhaalde discussie geworden. Als echtparen een gezamenlijke keuze maken over de verdeling van arbeid, dan is elke keuze een respectabele, zo stelt ze. Blijkbaar is dit standpunt boven alle twijfel verheven.

Daar zou nog veel over te zeggen zijn, maar het gaat mij nog meer om wat anders. Ze schrijft er namelijk nog bij dat de keuze voor deze rolverdeling op „een christelijke wijze” tot stand is gekomen, „dus ook bij een open Bijbel en met gevouwen handen.” Eerlijk gezegd moest ik mijn ogen uitwrijven toen ik dat las. Daarmee wordt dus elke discussie doodgeslagen. Er is gelezen, er is gebeden … en waag het dan niet er nog maar één ding van te zeggen.

Mevrouw Wiegman staat hierin niet alleen. Het is een toenemende tendens binnen christelijk Nederland. Als we de Bijbel hebben geopend, als we gebeden hebben en als het dan goed voelt, dan is het ook goed. Dan zijn verdere vragen alleen maar lastig. De keuze is immers op „een christelijke wijze” gemaakt en daarmee boven alle twijfel verheven.

Dat ik daar weinig voor geef, is niet belangrijk. Dat dit getuigt van zowel schromelijke zelfoverschatting als van minachting van de Bijbel, is veel erger. De Danieten in Richteren 18 baden ook eerst tot God. Vervolgens moordden ze een stad uit. Het is waarschijnlijk dat de leden van het Sanhedrin voorafgaande aan de veroordeling van de Heere Jezus ook de Schriften hebben geopend en de handen hebben gevouwen. Dat legitimeert hun handelingen echter nog niet.

Wegmasseren
Zelfs bij een geopende Bijbel en met gevouwen handen kunnen de meest zondige beslissingen worden genomen. De (Bijbelse) geschiedenis is er vol van. Daarom is het niet bepalend of beslissingen zijn genomen op „christelijke wijze, dus ook bij een open Bijbel en met gevouwen handen.” Bepalend is of genomen beslissingen daadwerkelijk christelijke beslissingen zijn, dat wil zeggen: in overeenstemming met de Schrift.

Er zijn namelijk genoeg vragen te stellen aan mevrouw Wiegman. Echt niet alleen vanuit het klassieke huwelijksformulier, maar ook vanuit de Schrift. Door slechts kritiek te leveren op de journalist, laat ze die vragen liggen. Er mag van haar een echt christelijk antwoord worden verwacht. Een antwoord waarbij ook eigen gedachten eerlijk tegen het licht van Gods Woord worden gehouden.

Want we kunnen de Bijbel naar onze hand zetten. We kunnen bepaalde teksten afdoen als cultuurgebonden en tijdgebonden. We kunnen bepaalde Schriftplaatsen wegmasseren. Maar als in waarheid de Bijbel opengaat, dan laat Gods Woord zien dat vrouwen en mannen wel gelijkwaardig zijn, maar niet gelijk.

Dat heeft consequenties voor de taakverdeling in het gezin. God heeft de mens mannelijk of vrouwelijk geschapen. Dat onderscheid is een zegen van God, dat we niet ongedaan mogen maken. De eerste roeping van de vrouw ligt ten aanzien van haar man en haar gezin. Dat is de Bijbelse lijn.

Wie andere keuzes maakt -door welke motieven dan ook ingegeven- is daar zelf verantwoordelijk voor. We gaan echter wel erg uit de bocht als we daar dan nog het etiket ”christelijk” op durven te plakken. Want die vlag dekt dan de lading allerminst. Laten we ervoor bewaard blijven om een on-Bijbelse denkwijze en handelwijze te legitimeren door er het stempel ”christelijk” op te zetten.

Tenslotte: feministen zijn er al meer dan genoeg. Religieuze feministen zijn er ook genoeg. Maar een christelijke feminist is een contradictie.

De auteur is christelijk gereformeerd predikant te Urk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer