Markt schiet tekort bij aanpak armoede
VVD-Tweede Kamerlid Boekestijn wil het budget voor ontwikkelingssamenwerking halveren. Geen juiste keuze, vinden Annemiek van de Kerk, Marnix Niemeijer en Evert-Jan Brouwer, want de VVD’er versmalt ontwikkelingssamenwerking tot economische ontwikkeling.
In de Volkskrant van 15 september publiceerde Arend-Jan Boekestijn een aantal goede ideeën om de rol van ontwikkelingssamenwerking ingrijpend te herzien. Wat echter opvalt, is dat Boekestijn het lot van de armen vooral laat bepalen door de markt. Economische impulsen zijn echter niet genoeg om de cirkel van armoede te doorbreken.Nederland heeft -net als andere Europese landen- beloofd jaarlijks 0,7 procent van het bruto nationaal product (bnp) aan armoedebestrijding te geven. Nederland hield woord, met Denemarken en Zweden, andere landen niet. Het is een morele kwestie. De nood in de wereld is gewoon te groot om aan het budget te gaan sleutelen, ongeacht wat andere landen doen. Kijken we naar wat Nederland uitgeeft aan Defensie of wat Nederlanders uitgeven aan vakantie en uitgaan, dan hebben we het over een peulenschil. Maar hoe kunnen we dat geld het beste gebruiken voor ontwikkeling?
Boekestijn komt met goede suggesties, zoals: wees bescheiden over de rol van ontwikkelingssamenwerking. Hulp moet gezien worden als een middel om processen te versnellen die al gaande zijn, en kan soms gaten vullen die overheid en markt laten liggen. Een op maat gesneden beleid is nodig, in plaats van het opleggen van één ontwikkelingsmodel aan alle landen.
Helaas versmalt Boekestijn ontwikkelingssamenwerking in zijn plan tot het stimuleren van economische ontwikkeling. Dat is te kort door de bocht. Hij lijkt ontwikkeling, niet alleen economische, maar ook sociale en politieke ontwikkeling, te verwachten van injecties in de vrije markt en het verstrekken van microkrediet. Hij stelt zelfs, in tegenstelling tot wat uit onderzoek blijkt, dat van economische groei in ontwikkelingslanden alle burgers, ook de allerarmsten, zullen profiteren.
Rechtvaardigheid
De realiteit is vaak anders. Veel Afrikaanse landen hebben groeicijfers van 5 procent of meer per jaar, terwijl de kloof tussen rijk en arm er toeneemt. Denk aan kleine groepen die in Nigeria en Angola profiteren van de florerende handel in olie en andere delfstoffen, terwijl de rest van de bevolking verarmt.
Het blijft een uitdaging om economische groei echt ten goede te laten komen van de armen. Dan kom je toch weer uit bij de noodzaak van investeringen in goed bestuur en corruptiebestrijding, het opkomen voor rechten van gemarginaliseerde groepen en het corrigeren van de markt die uit zichzelf niet voldoende opkomt voor de armen.
Het is belangrijk te realiseren dat ontwikkeling meer is dan het bevorderen van economische ontwikkeling. Zeker vanuit christelijk perspectief bezien heeft armoedebestrijding te maken met rechtvaardigheid, barmhartigheid en rentmeesterschap. Met inzet voor mensen die buiten de boot vallen; die voor ’de markt’ niet interessant zijn of die hun overheid niet wil of kan bedienen.
Daarnaast moet niet elke investering in ontwikkeling gewaardeerd worden op economisch effect. Nederlandse investeringen in versterking van de rechterlijke macht in Rwanda bleken behoorlijk succesvol, zo bleek uit een recente evaluatie, maar mensen werden daar niet minder arm van. De waarde van dat soort investeringen is gelegen in het bijdragen aan een stabielere politieke en sociale situatie, wat op zijn beurt weer een randvoorwaarde is voor duurzame ontwikkeling. Dat moet Boekestijn toch ook wel weer aanspreken, aangezien ook hij erkent dat ontwikkeling, stabiliteit en veiligheid nauw samenhangen.
Randvoorwaarden
Er is meer nodig dan economische groei. Ook de onderwijssector bijvoorbeeld kan in geen enkel ontwikkelingsland zichzelf bedruipen zonder steun van buitenaf, maar een goed opgeleide bevolking is wel nodig als je economische groei wilt realiseren. Ook kun je willen dat de landbouwsector economisch sterker wordt, maar als landbouwers onvoldoende agrarische en economische kennis hebben (via scholing), dan komt die groei er niet. Ontwikkelingshulp creëert randvoorwaarden voor economische groei.
Daarin is de rol van particuliere ontwikkelingsorganisaties uit Nederland, naast die van de overheid en de markt, van groot belang. Zij hebben als geen ander toegang tot hun tegenhangers in het Zuiden. Samen kunnen ze een verschil maken. In plaats van eindeloos geld pompen in projecten, ligt daarbij de nadruk van de financieringen steeds vaker op training van de doelgroepen, ontwikkelingswerkers en zelfs lokale overheden. Niet alleen om ze sterk te maken in het ontwikkelen van hun eigen leven en organisatie maar ook om ze een stem te geven richting hun eigen regering, zodat ze deze kunnen aanspreken op goed onderwijs, gezondheidszorg, eerlijke verkiezingen et cetera.
In een wereld vol onrecht kunnen we ontwikkeling niet louter aan de markt overlaten, hoe belangrijk economische ontwikkeling ook is. We zijn geroepen om recht te doen aan de arme, de wees en de weduwe. Om de markt te corrigeren waar nodig, maar ook te ondersteunen waar wenselijk. Zodat de bijdrage aan armoedebestrijding maximaal is.
De auteurs zijn respectievelijk directeur van Prisma, vereniging van christelijke organisaties in ontwikkelingssamenwerking, directeur van Tear en coördinator beleidsbeïnvloeding bij Woord en Daad.