Buitenland

Indonesische overlevenden verbreken stilte

Nederlandse soldaten kwamen op maandagochtend 9 december 1947 het dorp Rawagede binnen. Ze executeerden 431 Indonesische mannen. Tien overlevenden hebben de Nederlandse regering aangeklaagd en verbreken nu de stilte. „We willen dat Nederland aan ons denkt.”

Jan Lepeltak
12 September 2008 09:11Gewijzigd op 14 November 2020 06:22
RAWAGEDE – De tante van Sukarman verloor haar man, net zoals Sukarmans moeder. De twee vrouwen hebben er later nooit meer over willen praten. Foto's Jan Lepeltak
RAWAGEDE – De tante van Sukarman verloor haar man, net zoals Sukarmans moeder. De twee vrouwen hebben er later nooit meer over willen praten. Foto's Jan Lepeltak

„We moesten allemaal in twee rijen in de lotushouding zitten. Vlak achter ons stond iemand met een Brengunmachinegeweer. We konden geen kant op, want links en rechts stonden twee soldaten. Toen begon het machinegeweer te ratelen.”Saih Bin Sakam praat rustig over de moorden. De 85-jarige bewoner van Rawagede is de enige overlevende van de groep van twaalf mannelijke familieleden die werden neergemaaid door Nederlandse militairen. „Ik lag urenlang onder de andere lichamen, want ze stapelden de doden op. Pas ’s avonds kon ik naar mijn moeder gaan en vertellen dat vader dood was.”

Zonder schroom toont hij de plekken op zijn lichaam waar kogels hem raakten. „Ik werd in mijn pols geraakt. Een andere kogel drong door het lichaam van iemand achter me heen en raakte mij in mijn schouder.”

Een donkere vlek is nog steeds zichtbaar op de rug van de 85-jarige man uit het dorpje bij het West-Javaanse Karawang. Zijn leven en dat van andere dorpelingen veranderde voorgoed op de ochtend van die negende december.

Nederlandse troepen hadden tijdens zuiveringsacties tegen guerrillastrijders het gehele gebied rond Rawagede omsingeld. Ze zochten de Indonesische legerkapitein Lukas Kustaryo, die koste wat kost moest worden opgepakt. Op zijn hoofd stond 10.000 gulden.

Spionnen van het Nederlandse leger meldden dat Kustaryo in Rawagede bij Karawang was gesignaleerd en het leger besloot snel actie te ondernemen. Zondagnacht slopen Nederlandse soldaten vanuit de spoorweg in het noorden het dorp binnen. Die ochtend begonnen de huiszoekingen.

Straatverkoper Saih was toen al getrouwd en had een zoon die naar de basisschool zou gaan. Die ochtend bevond Saih zich met zijn vader op straat. „Ik hoorde vijf lange reeksen mitrailleurvuur. En toen kwamen de Nederlanders het dorp binnen. Ik rende met mijn vader naar de rivier. Maar de Nederlanders hadden speurhonden meegenomen. Ik kon geen kant op. Toen sprong ik maar in de rivier”, vertelt Saih glimlachend.

Hij heeft het verhaal al vele malen verteld en krijgt de volle aandacht van zijn jonge toehoorders uit het dorp. De oorlogsverschrikkingen zijn moeilijk voorstelbaar in het stille dorpje dat nu bekendstaat onder de naam Balongsari. Hier geven de gifgroene rijstvelden, oude sluisjes en symmetrisch aangelegde sloten het landschap een Hollandse aanblik. De toiletten van de meeste bewoners bestaan uit enkele planken op palen in de brede sloot voor hun huizen. De meeste mensen in de omgeving weten van een Nederlands monument. Maar van een bloedbad in het dorpje Rawagede herinneren ze zich niets.

Sukarman werd twee jaar na het bloedbad geboren en werd in 1974 dorpshoofd. Toen hoorde hij pas over het bloedige verleden van zijn familie. Want praten erover wilde men niet.

Zijn moeder verloor haar eerste man in de kogelregen van de Nederlandse militairen. „Ook zijn de man van haar oudere zus vermoord en de broer van mijn vader toen doodgeschoten”, vertelt Sukarman, terwijl hij over de begraafplaats in Rawagede loopt. Hier liggen 181 slachtoffers, onder wie vijf familieleden van Sukarman. Maar ook van veel andere slachtoffers op de begraafplaats weet hij de kille geschiedenis. „Veel dorpelingen wisten die dag niet waarom de Nederlanders naar hun dorp kwamen.’’

Hij wijst naar een graf waarop Kadi staat geschreven. „Meneer Kadi was gewoon aan het pootjebaden in de rivier met zijn vrienden toen Nederlandse soldaten hier naartoe kwamen, en van dichtbij een geweer op hem richtte. Meneer Kadi wilde een grap maken en riep: „Merdeka.’’ Ze schoten hem meteen dood.

In 1995 ontmoette Sukarman de man naar wie de Nederlanders destijds zochten. Kapitein Lukas Kustaryo was inmiddels gepensioneerd brigadegeneraal en vertelde zijn kant van het verhaal.

Sukarman schreef hetzelfde jaar een boek over de bloedige gebeurtenis. Ook werd het huidige monument onthuld. Met veel inwoners van Rawagede hoopte hij dat koningin Beatrix tijdens haar staatsbezoek in 1995 naar hun dorp zou komen.

Sukarman kan zelf niets vertellen over de motieven van de Nederlandse militairen tijdens de honderden standrechtelijke executies. De stokoude moeder van Sukarman verloor haar eerste man Bitol in de moordpartij. Maar erover praten wil ze niet meer. „Elke keer als een dorpeling antwoordde niet te weten waar Kustaryo was, werden de Nederlanders bozer”, wilde zijn moeder slechts kwijt.

Ook de oude Saih tast in het duister waarom de Nederlandse troepen zo veel mannen moesten doodschieten. Maar hij heeft naar eigen zeggen nooit wrok gekoesterd tegen Nederland. „Mijn familieleden zijn dood. Ze komen niet terug en dat heb ik lang geleden al geaccepteerd. Ik wil alleen dat er aandacht is van de Nederlanders over wat er is gebeurd. Wees niet bang, maar wees verantwoordelijk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer