Economie

Kootwijkerbroek wil nog steeds de waarheid weten

Het ministerie van Landbouw moet de laboratoriumdossiers openbaar maken over de tests op mond en klauwzeer die er in 2001 voor zorgden dat Kootwijkerbroek tot besmet gebied werd verklaard.

Redactie economie
10 September 2008 12:00Gewijzigd op 14 November 2020 06:21
Het doden van dieren leidde in Kootwijkerbroek tot rellen. Foto ANP
Het doden van dieren leidde in Kootwijkerbroek tot rellen. Foto ANP

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) bepaalde dat dinsdag in een zaak die veehouders hadden aangespannen. De boeren uit die streek bestrijden dat er destijds mond en klauwzeer (MKZ) heerste in Kootwijkerbroek.De veehouders eisten vanaf het begin inzage in de laboratoriumgegevens, wat het ministerie van Landbouw weigerde. De resultaten van de tests leidden destijds tot grootschalige preventieve ruimingen. Op meer dan 200 bedrijven in de omgeving van Kootwijkerbroek werden alle ruim 55.000 dieren gedood. Dat zorgde op zijn beurt voor veel commotie en flinke rellen.

Het college zegt dat het ministerie onzorgvuldig heeft gehandeld door de veehouders de informatie te onthouden. Ook is hun „ten onrechte de gelegenheid onthouden op die gegevens te reageren.” Op basis van de gegevens over de gang van zaken bij het Instituut voor Dierziekten en Dierhouderij (ID Lelystad) krijgen zij alsnog de kans hun bezwaren op feiten te baseren.

De uitspraak van het CBB is gedaan op een beroepschrift van de Kootwijkerbroekse veevoederhandelaar en kalverhouder Gert Jan Dokter. Hij deed dat samen met andere veehouders.

„Het is een grote stap in de goede richting”, reageert Dokter desgevraagd. „Al jaren pleiten wij voor openheid van zaken. Landbouw moet nu alle onderliggende stukken openbaar maken. Het ministerie krijgt een redelijke termijn om alles bij elkaar te scharrelen. Het zal wel om een paar dozen vol papier gaan.”

De eerste zitting in de zaak was begin 2007 en de tweede in maart van dit jaar. Het CBB deed deze week vervroegd uitspraak. „Met de stukken in de hand willen we het onderzoek spiegelen aan wat de normale procedure zou moeten zijn”, zegt Dokter. „Ons doel is de waarheid boven tafel te krijgen.”

De Kootwijkerbroeker wil niet vooruitlopen op de uitkomst. Ook wil hij niet zeggen of er een eis tot schadevergoeding zal komen.

Een woordvoerder van LNV reageerde gisteren nuchter op de uitspraak van het CBB. „Wat de rechter vraagt, gaan we doen.”

Het bestuur van de Stichting Onderzoek MKZ Crisis Kootwijkerbroek, dat zich vanaf 2001 sterk maakt voor duidelijkheid, is „heel blij” met de uitspraak. De stichting heeft puur een onderzoeksdoelstelling en was geen partij in de zaak.

„Het gaat de boeren om een stukje gerechtigheid, om rechtvaardigheid”, aldus bestuurslid drs. L. Jansen. „Als je als burger wordt geschaad in je belangen, moeten de argumenten van de overheid wél kloppen.”

Centraal staat de vraag of de diagnose van MKZ destijds terecht is gesteld, en of de genomen maatregelen daartoe in verhouding stonden. „Het ministerie heeft altijd beweerd van wel, maar dat is nooit bewezen.”

Door de jaren heen zijn fragmenten uit het dossier uit Lelystad vrijgegeven. Volgens het bestuur zitten daar „nogal wat tegenstrijdigheden” in. „Dat heeft ons vasthoudend gemaakt.” De stichting deed uitgebreid onderzoek en publiceerde in 2002 de bevindingen in het rapport ”Geen enkele twijfel?”.

De conclusie: er kon niet worden aangetoond dat er geen mond en klauwzeer in Kootwijkerbroek was; het tegendeel –wel MKZ– kon volgens de stichting echter ook niet worden vastgesteld omdat daartoe –zoals nu ook het college concludeert – de gegevens ontbraken.

Tot nu toe wist het ministerie wel van het standpunt van de boeren, aldus de stichting, „maar het nam geen kennis van de inhoud van de laboratoriumdossiers.” Van de rechter moet dat nu veranderen.

Reden voor de kritische houding van de Kootwijkerbroekse boeren is dat twee van de drie criteria waarmee MKZ wordt vastgesteld volgens hen op losse schroeven staan. Zo blijkt de klinische diagnose –waarbij een dierenarts met het oog waarneembare verschijnselen signaleert, zoals blaren op de bek– niet zorgvuldig te zijn gesteld. Ook het epidemiologische aspect, het traceren van de ‘route’ die het virus nam, is onjuist gebleken.

In 2002 zegde toenmalig minister Veerman van Landbouw volgens Jansen toe dat „alles op tafel zou komen, zodat de stichting zelf het onderzoek tot in de haarvaten kan doen.” Dat gebeurde niet, omdat Veerman meende dat wettelijke geheimhoudingsregels rond dit soort dossiers inzage onmogelijk maakte.

De eerste stap die de veehouders nu nemen, is vragen waar en wanneer ze de gegevens mogen inzien. Daarna raadplegen ze experts –bijvoorbeeld uit het buitenland– voor een onafhankelijke toetsing.

Klik hier voor de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer