Vrouw en ambt
Drie predikanten (RD 3-9 en RD 4-9) negeren mijn hoofdpunt: dat het oordeel is weggenomen.
De overheersing is geen scheppingsorde, staat niet in Genesis 1, maar in Genesis 3, als straf. Negeren is ook een vorm van overheersen; ik zeg het maar even.Hoe komt ds. C. den Boer erbij dat ik apostelschap zou claimen voor vrouwen?
Ik constateerde juist dat Jezus het paasevangelie aan de apostelen heeft laten verkondigen door vrouwen. Zij spraken het bevrijdende woord.
Ds. P. de Vries verwart de relatie tussen Christus en de gemeente (huwelijk) met de onderlinge relatie binnen de gemeente. Paulus beroept zich op het gebod, maar niet om het oordeel om te zetten in scheppingsorde - zoals deze predikanten doen. Het gebod betreft hier het bewaren van de vrede-rust. Dat is de door mij geprezen wijsheid van Paulus; voor alle tijden ten voorbeeld en daarom kennelijk een Schriftwaardig woord. Wie weet dat mijn zusters in die gemeenten het risico liepen om door te slaan in hun vrijheidsbeleving - ze waren immers niets gewend, thuis niet en in de maatschappij niet.
Doorslaan is natuurlijk niet de bedoeling van de ontheffing van de straf. Dat lezen we wel vaker bij Paulus.
Domineren mag niet, maar dat geldt naar twee kanten. Staat onderricht geven vandaag nog lelijk voor een vrouw?
Mijn hermeneutische sleutel is: wat Jezus deed. Mijn vooroordeel is: dat ik op dat kompas kan varen. Hij weet het beter dan alle theologen. Of niet?
Ds. M. Klaassen volgt de meeste vertalingen, door de vrouw te bestempelen als hulpje, maar in het Hebreeuws staat het woord kenegged. God heeft de vrouw geschapen (letterlijk) als het ”tegenover” van de man.
Dat wil om te beginnen minimaal zeggen dat zij gelijk-waardig is.
Jezus zei: „Wie oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.” Mannen en vrouwen hebben oren.
G. A. van der Spek-Begemann
Noordereinde 265
1243 JW ’s-Graveland
Vrouw en ambt (II)
Over de vrouw in het ambt is de laatste decennia al veel commotie geweest in onze 648 kerken, gemeenten, samenkomsten en vergaderingen.
Laat ik vooropstellen dat de scheppingsorde normatief is. Profeten, priesters, richters, koningen werden door de Heere aangewezen. Het ambt is een goddelijke roeping.
Na de zondeval werd dit principe wel bezoedeld. Later werden er discipelen, apostelen, oudsten, diakenen aangesteld om leiding te geven.
De ambten kenden status. Zie de prachtige herenbanken in onze oude kerken. Eenieder verstond zijn plaats. Katholiek, hervormd, gereformeerd; hogere stand, middenstand en arbeidersstand.
Na de doleantie kwamen er meer middenstanders voorin te zitten. Naast de goddelijke roeping tot geestelijk opzichter was de status ook best belangrijk voor de klandizie.
Na de jaren zeventig van de vorige eeuw veranderde het aanzien, de status van ouderlingen, de presbyteros. Meer en meer bedankte de verkiesbaar gestelde broeder voor het ambt. Te druk, geen tijd.
Er volgde dan een enkeltalstelling. Ook deze (tweede keus) bedankte voor de eer.
Veel kleine reformatorische gemeenten worstelen met dit probleem. Worden er mensen op tal gezet enkel op grond omdat zij man zijn!
Zo vindt er langzaam een verschuiving plaats, mede door de besluitvorming bij de classicale vergaderingen. Worden er besluiten genomen die nooit genomen hadden mogen worden.
Zo kent de Protestantse Kerk in Nederland al enige jaren de vrouw in het ambt, ook sommige Nederlands gereformeerde gemeenten. Dit is dus niet altijd een kwestie van emancipatie of een knieval voor de tijdgeest, maar een bittere noodzaak als gevolg van het feit dat de mannen hun roeping niet meer verstaan.
Ja, de lijn blijft bij de man, maar als deze het beneden zijn eer vindt, het te druk heeft met andere dingen, het af laat weten - dan mijn respect als de vrouw het ambt in de (kleine) gemeente waarneemt. En dit in de goede zin.
Klaas Hoekstra
Oranjelaan 25
3862 CX Nijkerk
Vrouw en ambt (III)
Het debat over vrouwelijke ambtsdragers wordt zomaar versmald tot de uitleg een paar teksten in het Nieuwe Testament. Maar moeten we niet heel de Heilige Schrift in rekening brengen? Is de hoofdlijn daarin niet dat de Heere aan vrouwen een andere dan de leidinggevende positie geeft?
God schiep geen tweemanschap. Maar Hij maakte eerst een man, en pas daarna de vrouw, uit de man, tot hulp van de man.
Na de zondeval plaatst de Heere Adam en Mannin beiden terug in deze oorspronkelijke rolverdeling. Calvijn en de kanttekeningen bij de Statenvertaling hebben daar al op gewezen. Ook al zal wat vóór de val „lieflijk” was, nu wel „lastig” zijn.
Om van Abraham heen te werken naar de komst van Christus, volgt God de mannelijke lijn. Israël kent geen stam Dina. Alleen mannen worden tot (hoge)priester verkozen. Wanneer Mirjam ook voor zich een leidinggevende positie opeist, wordt ze met melaatsheid gestraft.
De Heere geeft wel de vrouw Debora als richteres. Maar deze uitzondering bevestigt de regel: zij activeert meteen de man Barak.
Het koningschap waaruit eens Christus geboren zal worden, wordt gegeven aan David en zijn zonen.
In deze lange lijn komt geen knik met de komst van Christus. Slechts mannen kiest Hij als apostel.
Vrouwen, die als eersten bij zijn lege graf komen, krijgen de opdracht die apostelen te alarmeren.
En die lijn blijft ook na Pinksteren. Om onenigheid tussen vrouwen te bezweren worden er geen vrouwen, maar zeven mannen gekozen. In heiden-christelijke gemeenten moeten Timotheüs en Titus mannen tot oudsten aanstellen. Geen vrouwen.
Dát is de hoofdlijn in de Heilige Schrift.
Niets als vloek, maar als Gods keuze vanaf de schepping.
Is het dan een wonder dat de kerk al de eeuwen door in deze lijn de zogenoemde ”zwijgteksten” als 1 Korinthe 14:34-35 en 1 Timotheüs 2:11-12 niet anders gelezen heeft dan als: voor de vrouw heeft de Heere een ándere (geen mindere!) plaats bestemd in de kerk dan de leidinggevende?
Drs. F. J. Bijzet
Uilenveld 133
7827 GH Emmen