Het ene talent
Nog acht nachtjes slapen en het is weer zover. Prinsjesdag. Onze majesteit zoekt haar mooiste jurk uit. De gouden koets wordt rijklaar gemaakt. Minister Bos oefent op zijn werkkamer alvast hoe hij het koffertje met de rijksbegroting triomfantelijk omhoog zal steken in de Tweede Kamer.
Voor zover er niets uitlekt, bevat de rijksbegroting altijd weer hele en halve verrassingen. Wat euro’s extra voor Vogelaars prachtwijken, Landbouw wat minder et cetera. Maar voor ontwikkelingssamenwerking zijn verrassingen uitgesloten. Minister Koenders kan ook dit jaar uitgaan van 0,8 procent van het bruto nationaal inkomen. Nederland vindt ontwikkelingssamenwerking zo belangrijk dat we niet tornen aan die 0,8 procent. We pronken er zelfs internationaal mee dat we zo vrijgevig zijn.De maanden na Prinsjesdag debatteren de minister en de Kamer heel serieus over hoe die ongeveer 5 miljard euro besteed moet worden. Op wereldschaal is het natuurlijk bijna niks. En dan te bedenken dat -wereldwijd gezien- ontwikkelingsgeld maar 2,8 procent uitmaakt van het buitenlands kapitaal dat arme landen binnenkrijgen. De Nederlandse hulp is een fractie van die 2,8 procent. De andere 97,2 procent komt van internationale handel, export van landbouwproducten, investeringen, kapitaalverkeer, migratie en dergelijke.
Moeten we dan met critici van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, zoals professor Ferdinand van Dam, zeggen dat ontwikkelingssamenwerking volslagen marginaal is geworden? Moeten we concluderen dat die serieuze debatten over de besteding van dat geld overtrokken zijn? Dat de Nederlandse trots op die 0,8 procent misplaatst is? Het lijkt bijna gezond verstand dat te beamen.
Maar datzelfde gezonde verstand zegt ook dat we juist wel geld moeten steken in ontwikkelingssamenwerking. Want ontwikkelingssamenwerking is, hoe beperkt ook, een noodzakelijke correctie op structuren die voor veel mensen ontwikkeling bemoeilijken of zelfs belemmeren. De grote raderen van de internationale handel verkruimelen heel wat kleine landarbeiders. Onrechtvaardige politieke mechanismen plaatsen hele volksstammen langs de zijlijn. Ontwikkelingssamenwerking wil dat doorbreken en markt en politiek bijsturen waar nodig. Dat gebéúrt soms ook heel effectief.
Nederlandse hulp irrelevant? Ook vanuit Bijbels perspectief een gedachte die tegenspraak oproept. Dat sceptische gevoel lijkt op dat van de dienstknecht die van zijn heer maar één talent gekregen had en het mokkend begroef, jaloers op zijn collega’s die meer gekregen hadden. Toen zijn heer na een tijd terugkwam om te kijken hoe de dienstknechten gewoekerd hadden met de talenten, strafte hij de luie dienstknecht zwaar.
De heer spoorde vervolgens iedereen aan om te woekeren met verkregen talenten. Hij voegde er een prachtige belofte aan toe: „Want een ieder die heeft, aan die zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben” (Mattheüs 25:29). Geringe talenten en bescheiden posities zijn dus geen argumenten om vanuit scepsis of jaloezie niets te doen. Van iedereen wordt een energieke inzet gevraagd. Ook als je daar maar weinig mogelijkheden voor hebt.
De genoemde gelijkenis vertolkt ook de gedachte dat je talenten kunt vermeerderen. De dienstknechten die twee en vijf talenten gekregen hadden, wisten die door handeldrijven te verdubbelen. Toegepast op de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking is er alle reden voor een serieus debat over de beste inzet van die schamele 5 miljard. Hoe je van elk ontwikkelingsdubbeltje een kwartje kunt maken. Hoe ontwikkelingshulp een vliegwieleffect kan krijgen.
Maar minstens zo belangrijk is om ook in de politieke debatten over het echte grote geld -internationale handel, landbouwpolitiek- armoedebestrijding wereldwijd het volle pond te geven. Want eerlijk is eerlijk, als we dáár fundamentele veranderingen realiseren, dan kon die 0,8 procent van minister Koenders wel eens echt volslagen marginaal worden.
Hoe dan ook: Prinsjesdag is meer dan een jurk, een koets en een koffer. Het gaat over de verantwoorde inzet van publiek geld - veel of weinig, dat maakt niet uit.
De auteur is coördinator beleidsbeïnvloeding Stichting Woord en Daad.
Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl.