Peruaanse indianen op oorlogspad
De Peruaanse regering is bezig aan een roadshow in het Amazonewoud om indianengroepen te informeren over de ontginning van de rijke olievoorraden onder hun voeten door de Argentijnse oliemaatschappij Pluspetrol. CARE, een koepel van achttien Ashaninkagemeenschappen die aan de rivier de Ene wonen, had zich in juli nochtans duidelijk uitgesproken tegen de olieboringen. Het is het zoveelste conflict tussen de inheemse bevolking en oliemaatschappijen in het Peruaanse Amazonegebied.
De strijd gaat om perceel 108, een gebied van 12.400 vierkante kilometer dat een groot deel van het bekken van de rivier de Ene beslaat in de provincies Junin, Cusco, Ayacucho en Pasco. De regering van de toenmalige president Alejandro Toledo verleende in december 2005 een concessie op het gebied aan Pluspetrol Peru. Maar Peru begon de bevolking in het Enebekken pas op 29 augustus te informeren, een verplichte stap in het proces om toestemming te krijgen voor economische activiteiten in indianengebieden. „We kunnen niet toelaten dat oliebedrijven zich hier vestigen, omdat we dan lijden onder de vervuiling”, verklaarde Medaly Pancho, een lid van de Ashaninkagemeenschap in de provincie Junin, in juli. „We leven van de jacht en de visvangst, en dat willen we zo houden.”Pancho sprak op een bijeenkomst van CARE, een koepel van achttien Ashaninkagemeenschappen die langs de rivier de Ene leven. Die besloot midden juli de strijd aan te binden tegen pogingen om olie boven te halen in perceel 108. „Als ze zomaar dit gebied innemen, is onze organisatie niet verantwoordelijk voor wat de lokale bevolking zal doen. Er zal bloed vloeien hier”, vertelde Rosa Buendia, lid van de raad van bestuur van CARE, aan IPS.
De achttien inheemse gemeenschappen van het Enebekken zijn unaniem tegen de komst Pluspatrol Peru. Ze hekelen het feit dat de autoriteiten hen niet hebben geraadpleegd voor ze de concessie verleenden, een inbreuk op Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie.
CARE had afgevaardigden van Pluspetrol Peru uitgenodigd op de bijeenkomst in juli, met de vraag de betrokken gemeenschappen gedetailleerd op de hoogte te brengen van de ontginningsplannen voor perceel 108. Een van de vertegenwoordigers van het oliebedrijf, José Palomares, verklaarde dat het bedrijf niet met de ontginning zal starten als de vereniging dat niet wil.
Enkele dagen later, op 18 juli, speelde het ministerie van Energie en Mijnen aan CARE het programma door van de reeks lokale workshops waarbij informatie wordt gegeven over de impact op het milieu van de activiteiten van Pluspetrol Peru.
„De regering respecteert onze overeenkomsten of de internationale conventies die ons beschermen niet”, meent Rosa Buendia. „Alsof informatieve workshops de bezorgdheid van de bevolking wegnemen.” De tijden zijn veranderd, stelt Buendia. „We hebben jonge mensen die studeren, het Ashaninkavolk kent zijn rechten nu.”
Het hoofd van Milieuzaken bij het Peruaanse ministerie van Energie, Iris Cardenas, legt uit dat „de workshops bedoeld zijn om de angst en bezorgdheid van lokale bewoners weg te nemen.” De ontmoetingen gaan volgens haar enkel door bij de gemeenschappen die het bezoek aanvaarden. „We respecteren het feit dat ze met het bedrijf gepraat hebben, en misschien zal de dialoog lange tijd in beslag nemen alvorens de activiteiten in dit gebied van start kunnen gaan”, geeft Cardenas toe.
Waarom treedt de overheid nu pas in dialoog met de bevolking? „Het is een geleidelijk proces, en het ministerie kiest ervoor van gemeenschap tot gemeenschap te gaan om iedereen te laten deelnemen”, werpt Cardenas tegen.
„Ze geven ons geld in ruil voor de winning van olie, maar wat laten we onze kinderen na als alles vervuild is?” vraagt Rosa Buendia zich af.
De conflicten tussen oliebedrijven en plaatselijke inheemse groepen laaien hoog op in Peru. Volgens een recent rapport van Amerikaanse onderzoekers staat 72 procent van het Peruaanse Amazonewoud ingekleurd in plannen voor de winning van fossiele brandstoffen.