Burger van twee werelden
De terugkeer van het zendingsveld naar Nederland, in 1994, was ingrijpend. „Je wilt niet vervreemden van je vaderland en toch gebeurt het wel een beetje. Wat doe ik hier, dacht ik toen ik een poosje op Nederlandse bodem stond.” Vorige week herdacht ds. W. G. Teeuwissen zijn 25-jarig ambtsjubileum.
„Ik zeg het ook altijd tegen onze zendingswerkers die nu op het zendingsveld zijn”, aldus ds. Teeuwissen, directeur van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). „Terugkomen is moeilijker dan weggaan. De zendingswerker op het zendingsveld en kerk en samenleving in Nederland maken een eigen ontwikkeling door. Je ervaart dat het daar niet alles is, maar hier ook niet. Je wordt burger van twee werelden.”Moderne communicatiemiddelen om de vervreemding tegen te gaan, had ds. Teeuwissen destijds nog niet. Daar is hij niet rouwig om. Hij gaat staan, en doet het voor: „Een spagaat gaat zeer doen. Het is maar de vraag of je beide werelden wel kunt en moet vasthouden.”
Briefje
Ondanks de zeven jaar in de zending en de daaropvolgende functies bij de hervormd-gereformeerde zendingsorganisatie was zijn eerste gemeente er een in de Hoeksche Waard. In 1983 werd ds. Teeuwissen op 25-jarige leeftijd bevestigd als predikant van de hervormde gemeente te Nieuw-Beijerland.
Toch voelde Wijgert Teeuwissen zich tijdens zijn studietijd al betrokken op de zending. „Ik wilde niet per se gemeentepredikant worden. Op de studievereniging Voetius in Utrecht vertelde iemand dat je ook moet overwegen zendingspredikant te worden. Ook prof. dr. C. Graafland gaf dat wel eens aan tijdens de colleges. Dat bleef hangen, ook toen ik in Nieuw-Beijerland zat.”
Een paar jaar later zocht de GZB zendingswerkers. Het Midden-Amerikaanse land Guatemala sprak hem aan. „Het was een vacature die tot het laatst toe niet vervuld kon worden.”
Aanvankelijk zagen hij en zijn vrouw geen opening om te gaan. „In het GZB-dagboek dat we in die tijd lazen, ging het over Ezechiël, die zijn spullen moest pakken en op weg moest. Dat sloeg op ons. Toen wisten we zeker dat we naar Guatemala moesten.”
„Je hoeft niet voor alles een briefje uit de hemel te hebben”, vindt ds. Teeuwissen. „Maar je moet wel iets hebben met het begrip roeping. Wat je vanbinnen voelt, moet je vanbuiten bevestigd zien. Je kunt als zendingspredikant met veel tegenslagen te maken krijgen en als je weet dat je geroepen bent, mag je daar op terugvallen. Je mag de Heere dan als het ware herinneren aan wat Hij heeft beloofd.”
Ontspanning
Begin 1987 vertrok hij met zijn vrouw en drie kinderen naar het land net onder Mexico. Daar was het niet altijd makkelijk. In 1985 trad de eerste burgerregering aan, maar de burgeroorlog die in het land woedde, werd pas tien jaar later echt beëindigd. Ook maakte de zendingspredikant een kerkscheuring mee.
Troost ontving hij door het lezen van Timotheüs. „Door alles heen ontdekte ik dat de kerk van de Heere God is, niet van ons. Hij laat het werk van Zijn handen niet varen. Dat geeft een stukje ontspanning.”
In het Midden-Amerikaanse land was ds. Teeuwissen docent Oude en Nieuwe Testament aan het seminarie van de presbyteriaanse kerk. Ondanks de burgeroorlog en de kerkscheuring heeft hij er een goede tijd gehad, zegt hij. „We gaven studenten op het seminarie gereedschap om de Schriften te openen. Het was prachtig om te horen dat de opgeleide mensen anders gingen preken.”
In 1994 kwam ds. Teeuwissen met zijn gezin van inmiddels vier kinderen naar Nederland om regiocoördinator Azië en Latijns-Amerika te worden bij de GZB. „Veel mensen die terugkomen van het zendingsveld, willen graag in de zending actief blijven. Ik was dan ook heel gelukkig met mijn functie.”
Directeur
Sinds 2003 is hij directeur van de GZB. De predikant preekt overigens nog zo’n vijftig keer per jaar. „Dat wil ik blijven doen. Ik zou vandaag nog mijn ontslagbrief schrijven als ik het preken niet meer kon combineren met mijn functie.”
In het GZB-kantoor in Driebergen geeft de directeur leiding aan ruim twintig mensen. Zij coördineren samen de uitzending van zo’n zeventig gezinnen. „Dat is heel wat, hoewel een deel ook uitgezonden wordt in een samenwerkingsverband met bijvoorbeeld Wycliffe Bijbelvertalers.
Mensen zijn dragers van de boodschap, zeggen we op kantoor altijd. Uitzending is dus heel belangrijk.” Hij gaat verder: „Zending is het succesvolste bedrijf waar je kunt werken. Evenals de kerk. Je gaat ervoor dat mensen Gods lof op de lippen leren nemen. Bovendien is het niet mijn, maar Gods werk. En dat komt af. Dat neemt niet weg dat je wel eens denkt: Waar loopt dit op uit? Zoals bij de onlusten in Kenia begin dit jaar of onlangs tijdens de verkiezingen in Zimbabwe. Onveiligheid raakt ook de kerk. Gelukkig zijn onze mensen weer volop bezig.”
De scheuring van 2004 in hervormde kring was een zware klap voor de GZB. De organisatie verloor een flink aantal leden. „We waren dan ook zeer verwonderd dat we in 2006 qua inkomsten zelfs boven het niveau van 2004 zaten.”
Voorlopig voelt de 50-jarige predikant zich bij de GZB op zijn plaats. Het buitenland trekt soms wel, maar de gezinssituatie maakt dat niet makkelijk. „Als ik zou gaan, zou ik Bijbelvertaalwerk willen doen. Dat heeft mijn hart.”
Ook zijn er wel gemeenten die contact zoeken, maar tot nu waren er steeds redenen om bij de GZB te blijven, aldus ds. Teeuwissen. „Al leg ik beroepen nooit zomaar naast me neer. Je kunt een beroep krijgen waaraan je je niet onttrekken mag. Dat kan onzeker maken. Maar ons leven is in goede handen, denk ik dan. Het gaat om Zijn Koninkrijk.”