Koninklijk Huis

Inhuldiging koningin Juliana gaf hoop

Een „rots te midden der woelige baren.” Zo’n vorstin wilde Juliana zijn, zo zei ze tijdens haar inhuldiging als koningin. Zaterdag is het precies zestig jaar geleden dat de plechtigheid plaatsvond in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.

W. G. Hulsman
5 September 2008 10:51Gewijzigd op 14 November 2020 06:19

De troonswisseling zit er al even aan te komen. Koningin Wilhelmina is zwak, moe en gedesillusioneerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is bij haar het beeld gegroeid dat na de oorlog alles beter zou worden. Dat komt niet uit: de oude politieke tegenstellingen komen na 1945 weer snel terug. Dat grijpt de oude vorstin aan.Politiek Den Haag is niet blij dat koningin Wilhelmina haar vertrek aankondigt. De opstand in Nederlands-Indië vraagt alle aandacht. Er is daadkracht nodig. Een troonswisseling past daar niet bij.

Prinses Juliana voelt dat goed aan. Zij vraagt haar moeder nog even aan te blijven, maar vervangt haar van 14 oktober 1947 tot 1 december 1947 wel als regentes.

Als koningin Wilhelmina -inmiddels 67 jaar oud- haar regeertaak daarna weer opneemt, geeft ze duidelijk aan dat het voor kort zal zijn. „Ik ga weg”, heeft ze kort en bondig tegen premier De Geer gezegd.

Op 12 mei 1948 is het zover. „Er is de last van het klimmen der jaren, een achteruitgaan van veerkracht, weerstand en arbeidsvermogen. Voor deze nuchtere werkelijkheid ben ik gesteld en ofschoon ik mij steeds ten volle bewust ben dat de mens slechts wikt en God beschikt, meen ik in het belang van u allen en het Rijk te handelen door het regeringsbeleid toe te vertrouwen aan Juliana, die er, naast wijs inzicht, ook haar leeftijd voor heeft en over jonge, frisse krachten beschikt.”

Als Juliana die woorden hoort, barst ze in snikken uit, zo luidt het verhaal. Ze ziet erg tegen het koninginneschap op, zo vertelt ze tegen vrienden.

Vanaf de aankondiging tot de troonswisseling treedt Juliana weer als regentes op. Op 6 juni 1948 legt zij in de Tweede Kamer opnieuw de eed af om deze taak op zich te nemen.

Abdicatie

Enkele maanden later tekenen Wilhelmina en de 39-jarige Juliana in de Mozes en Aäronzaal van het Paleis op de Dam in Amsterdam de akte van abdicatie.

Het is zaterdag 4 september. Voor het paleis heeft zich een grote menigte verzameld. Klokslag twaalf uur stappen Juliana en Wilhelmina met prins Bernhard naar buiten, het paleisbalkon op. Wilhelmina neemt plaats achter de microfoon: „Ik stel er prijs op u zelf mede te delen, dat ik zojuist mijn troonsafstand heb getekend ten behoeve van mijn dochter, koningin Juliana. Ik dank u allen voor het vertrouwen, dat gij mij vijftig jaar lang hebt gegeven. Ik dank u voor de toegenegenheid, waarmede gij mij steeds hebt omringd. Met vertrouwen zie ik uw toekomst tegemoet onder de zorgende leiding van mijn innig geliefd kind.” Ze besluit haar toespraak met een krachtig: „Leve onze koningin!”

Juliana is geroerd. Ook zij neemt het woord: „Ik dank u, lieve moeder, dat gij mij op deze wijze hebt ingeleid. Ik voel het als een groot leed, dat we uw wijsheid en uw ervaring en bovenal uzelf voortaan zullen moeten missen als onze koningin.” Een hartelijke kus bevestigt de woorden. Het Wilhelmus klinkt. Dan maakt de oude vorstin ruimte voor de kinderen van Juliana en Bernhard.

’s Middags maakt koningin Juliana een rijtoer door de stad. De prinsesjes rijden ook mee. Het wordt een „triomftocht”, zoals een herdenkingsfotobundel het zegt.

De inhuldiging in de Nieuwe Kerk vindt niet -zoals bij de troonsbestijging van koningin Beatrix- op dezelfde dag plaats, maar de maandag erop: 6 september. Opnieuw zijn er veel toeschouwers, maar ook veel hoogwaardigheidsbekleders in de stad; onder hen: prinses Margareth van Engeland, kroonprins Gustaaf Adolf van Zweden, koningin Elisabeth van België en de koningin Margaretha van Denemarken.

Weemoed

In haar toespraak in de Nieuwe Kerk benadrukt de nieuwe koningin dat zij met een dubbel gevoel in de verenigde vergadering van de Staten-Generaal aanwezig is: „Dat ik hier op het ogenblik in uw midden ben om de eed op de Grondwet af te leggen, vervult mij met weemoed. Want het is een gevolg van het feit, dat mijn lieve moeder een halve eeuw lang haar krachten in dienst van het vaderland en het Rijk heeft gegeven in een mate, dat zij nu eindelijk de zware last niet langer dragen kan. Maar het vervult mij ook met de troost, dat ik haar mag verlichten door die last met mijn onervaren handen, maar sterkere, want jongere kracht, over te nemen en dat ik daarmee iets voor mijn moeder doen kan -voor haar, aan wie ik samen met de goede mens, die mijn vader was, het levenslicht en alles te danken heb.”

Ze noemt haar nieuwe ambt zwaar. „Zo zwaar, dat niemand die zich daarin ook maar een ogenblik heeft ingedacht, haar zou begeren, maar ook zo mooi dat ik alleen maar zeggen kan: Wie ben ik, dat ik dit doen mag?”

De roep tot het ambt heeft in haar een tweestrijd veroorzaakt: „Overeenkomstig de bepalingen van de grondwet ben ik tot het koningschap geroepen, maar de moed om deze roep te volgen vind ik in vertrouwen op God en in de grote liefde, waarmede ons volk mij tegemoet treedt.”

Koningin Juliana eert haar moeder voor haar werk tijdens de oorlog: „In de hoop dat uw bescheidenheid u niet zal beletten het te aanvaarden, wordt u thans als symbool van het hoogtepunt van uw regering, uw leiderschap in de zwarte tijd van oorlog en onderdrukking, het ridderkruis der Militaire Willemsorde, eerste klas, aangeboden. Het tekenen van dit besluit was mijn eerste regeringsdaad als koningin.”

Eed

Plechtig legt Juliana daarna de eed af. „Ik zweer aan het Nederlandse volk, dat ik de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer, dat ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van de Staat met al mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat ik de algemene en bijzondere vrijheid en de rechten van alle mijne onderdanen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de algemene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke de wetten te mijner beschikking stellen, zoals een goed koning schuldig is te doen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig.”

Opnieuw verschijnt koningin Juliana op het balkon van het naastgelegen paleis. Daarna stapt zij in de gouden koets -de koets die Wilhelmina van de inwoners van de hoofdstad kreeg- voor een rondrit door de straten van Amsterdam. Duizenden mensen juichen haar toe. Juliana is voor velen een soort symbool van de vernieuwing en wederopbouw na de moeilijke jaren van de Tweede Wereldoorlog.


Agenda

-Prinses Máxima opent donderdag 11 september buurthuis De Nieuwe Jutter te Utrecht. In dit buurthuis organiseren vrijwilligers bijeenkomsten voor onder meer kaartclubs, Marokkaanse buurtvaders, Turkse en Marokkaanse vrouwengroepen, huiswerkbegeleiding en jeugdactiviteiten.

-Koningin Beatrix opent vrijdag 12 september het nieuwe gebouw van het Conservatorium van Amsterdam. Zij is die middag aanwezig bij een concert door studenten en docenten van het conservatorium.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer