Cultuur & boeken

Importbruid van zestien

„Als het mogelijk was geweest, was ik naar de maan gevlucht om aan mijn moeder te ontkomen”, schrijft Rüya in haar geheime dagboek. In de vakantie bieden haar oom en tante uit Nederland hun zoon als huwelijkskandidaat voor hun oudste dochter aan. Gretig grijpt Rüya deze kans om aan de ijzeren vuist van haar moeder te ontsnappen. Als importbruid van nog geen zestien jaar neemt zij afscheid van haar familie in Turkije en trekt in bij haar schoonfamilie in Tilburg.

Tineke Smith-Nieuwenhuis
3 September 2008 08:51Gewijzigd op 14 November 2020 06:19

Alhoewel Kaan en Rüya dol op elkaar zijn, ontdekt ze al snel dat ze opnieuw in een gevangenis is beland, dit maal onder leiding van ”kaynanam”, haar schoonmoeder. In haar dagboek schrijft Rüya: „Als ze naar me kijkt, trilt de grond onder mijn voeten. Ik ben niet de enige die bang is voor haar stalen blik. Ze beheert de WAO-uitkering van haar man en de inkomens van de anderen. Bijna tienduizend gulden per maand, waarvoor ze aan niemand verantwoording hoeft af te leggen.”In het dankwoord schrijft Hülya Cigdem, auteur van ”De importbruid”, dat het boek voortgekomen is uit haar eigen ervaringen, die van importbruidvriendinnen en haar verbeelding. Het verhaal is dus min of meer authentiek en geeft een verrassende inkijk in een totaal andere cultuur dan de westerse. Traditionele samenlevingsvormen waarbij een vrouw die trouwt automatisch intrekt bij haar schoonfamilie, respect voor ouderen en mannen en rituelen om Allah en de geesten tevreden te houden zijn opvallende aspecten. Als Rüya’s dochtertje Gül wordt geboren, krijgt ze een blauw oogje van glas opgespeld tegen het boze oog. Kaan mag zijn dochtertje in het bijzijn van zijn vader geen aandacht schenken. Op een keer scheldt Rüya haar man uit voor ezelsveulen hetgeen ze met een klap in haar gezicht moet bekopen.

Het leven als importbruid valt niet mee, zeker niet als je ook nog in de puberteit komt. Rüya raakt in een identiteitscrisis. In haar zoektocht naar zichzelf verzet ze zich steeds heviger tegen het gezag van haar schoonmoeder. Omdat Kaan geen partij wil kiezen voor zijn vrouw, raken zij lichtjaren van elkaar verwijderd. Het enige dat hen bindt is seksualiteit, maar dat een mager bindmiddel is, zal op den duur blijken.

Om haar gevangenis te ontvluchten, gaat Rüya in een naaiatelier werken. Het geld moet ze inleveren bij haar schoonmoeder. Later gaat zij naar Nederlandse les en krijgt ze zelfs een kantoorbaan. Hoe meer ze met de Nederlandse cultuur in aanraking komt, hoe meer haar ogen opengaan voor de hypocrisie in haar eigen cultuur. Een verbijsterend voorbeeld daarvan is hoe Kaans zus Jasmijn op papier trouwt met haar neef zodat hij aan een verblijfsvergunning kan komen, terwijl zij in werkelijkheid samenwoont met een getrouwde man. Ook over het aanvragen van kinderbijslag voor niet bestaande kinderen, gokken, alcohol en prostitutiebezoek wordt in haar omgeving niet zo moeilijk gedaan. Geen wonder dat de vrijheid die haar aantrekkelijke collega Dennis haar voorhoudt steeds aanlokkelijker lijkt.

Alhoewel het verhaal vlot is geschreven en de ontwikkeling van de hoofdpersoon geloofwaardig beschreven is, maakt het verhaal toch geen diepe indruk. Dat komt doordat de lezer geen antwoord krijgt op Rüya’s sluimerende vraag wie zij is. Bovendien blijft haar leven aan de oppervlakte steken; seksualiteit is een belangrijke drijfveer en Allah is op vakantie. Wat het meest afbreuk doet aan het verhaal is het egoïstische karakter van de hoofdpersoon.

Van een puber pikken we het nog dat ze denkt dat het heelal om haar wezentje draait, maar een moeder die mokt omdat men meer aandacht of liefde heeft voor haar kind dan voor haar, is onverteerbaar. Het zelfmedelijden van Rüya berooft de lezer van zijn medeleven. „Sinds de geboorte ben ik naar de achtergrond verschoven. Zo vol liefde als Kaan naar haar kijkt, heeft hij nooit naar mij gekeken. ’Van wie houd je meer?’ vraag ik met een lieve stem. ’Van haar,’ zegt hij zonder aarzelen. Ik begin te huilen dat ik er eerder was dan zij en hij meer van mij moet houden.”

Na het lezen van ”De importbruid” blijft een wrange smaak achter. Er is een hoop frustratie maar geen oplossing. De auteur schrijft in het dankwoord: „Ik wou dat ik kon zeggen dat het geweldig is om een importbruid te zijn. Maar dat zou een leugen zijn en daar heb ik geen zin meer in. Niemand heeft verteld wat het inhield om totaal afhankelijk te zijn van anderen en dat te blijven en vooral te moeten gehoorzamen.”

Rüya gaat steeds meer haar eigen weg, maar de prijs die zij daarvoor moet betalen is hoog en bovendien laat de ware vrijheid op zich wachten.

N.a.v. ”De importbruid”, door Hülya Cigdem; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2008; ISBN 978 90 295 6265 2; 224 blz.; € 16,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer