Dat heeft minister Plasterk van Homo-emancipatie dinsdag aan de Tweede Kamer geschreven. Plasterk reageert in zijn brief op de visienota (homo)seksualiteit die de VGS voor de zomer naar buiten bracht.De bewindsman heeft waardering voor de nota, maar signaleert in het personeels- en leerlingenbeleid van reformatorische scholen wel een knelpunt. Personeelsleden moeten bij hun aantreden de grondslag van de school ondertekenen, zo stelt de minister vast. In die grondslag is inbegrepen dat homoseksuele relaties op grond van de Bijbel worden afgewezen.

Zou een docent later toch een relatie aangaan met iemand van hetzelfde geslacht, dan zal de school pastorale hulp en zorg inzetten, zo valt te lezen in de visienota. Blijft de docent bij zijn of haar keuze, dan zal „vanuit het principe van goed werkgeverschap gezocht worden naar een passende oplossing binnen de wettelijke kaders.” Ook als leerlingen een homoseksuele relatie aangaan, „zal in overleg met de ouders begeleiding worden ingezet.” Wanneer leerlingen bij hun gedrag blijven, „kunnen maatregelen aan de orde zijn”, stelt de visienota.

Volgens Plasterk krijgt de verklaring die reformatische docenten bij hun benoeming tekenen op die wijze „teveel het karakter van een serie leef- en gedragsregels.” De VGS „lijkt de wettelijke kaders tamelijk ruim te zien, terwijl uit de Algemene wet gelijke behandeling volgt dat homoseksuele docenten en leerlingen niet geweerd mogen worden op grond van het enkele feit dat zij homoseksueel zijn”, schrijft de minister. Onder het ”enkele feit” valt ook het hebben van een homoseksuele relatie.

Vandaar het advies van de bewindsman aan de VGS om „zich nader (ook juridisch) te bezinnen op dit personeels- en leerlingenbeleid en daarover in contact te treden met de Commissie Gelijke Behandeling.”

Plasterk schrijft verder dat hij scholen meer duidelijkheid wil bieden over de wettelijke kaders en dat hij hen daarom dit najaar een „handreiking” stuurt die bedoeld is „als helpende hand bij het opstellen van de eigen schoolregels.”