Bij de invoering van de Wet inburgering vorig jaar is zo veel vertraging ontstaan dat inburgeraars hun examen buiten hun schuld om niet kunnen halen, zo schreef minister Vogelaar voor Integratie vrijdag aan de Tweede Kamer. Door ingewikkelde procedures en regels zou slechts 10 procent van de nieuwkomers een inburgeringscursus hebben gevolgd.Het was de bedoeling dat vreemdelingen vanaf 21 september het inburgeringsdiploma op zak zouden moeten hebben om permanent in Nederland te mogen blijven. De gedachte hierachter is dat van migranten kennis van de Nederlandse taal en samenleving verlangd mag worden.

Het vorige kabinet ging ervan uit dat nieuwkomers zich al op het inburgeringexamen hadden kunnen voorbereiden vanaf het moment dat de wet bij de Tweede Kamer werd ingediend, op 21 september 2005. Migranten kreeg vanaf die dag precies drie jaar de tijd om het diploma te halen.

Minister Vogelaar schreef vrijdag dat het meer voor de hand ligt om uit te gaan van de datum dat de wet in werking is getreden, 1 januari 2007. De eis dat het inburgeringsexamen moet zijn behaald om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning zal nu waarschijnlijk pas in werking treden op 1 januari 2010.

De Wet inburgering komt uit de koker van voormalig minister Verdonk. Elke immigrant verplicht op inburgeringscursus, en wie niet slaagt, krijgt geen permanente verblijfsvergunning, stelde Verdonk.

Maar zo eenvoudig bleek het niet te zijn. Vreemdelingen meldden zich maar mondjesmaat voor de cursus, ze waren niet te traceren, of ze bleven hangen in de bureaucratische molen. In 2007 volgden slechts 8570 nieuwkomers een inburgeringscursus, terwijl het er 47.000 hadden moeten zijn.