Humoristisch én serieus van toon
Titel:
”Vos en Haas op het eiland”
Auteur: Sylvia Vanden Heede
Uitgeverij: Lannoo, Tielt, 2000
ISBN 90 209 4098 8
Pagina’s: 111
Prijs: € 14,05; Titel: ”Takkeling”
Auteur: Sylvia Vanden Heede
Uitgeverij: Lannoo, Tielt, 2001
ISBN 90 209 4471 1
Pagina’s: 141
Prijs: € 11,95.
„Haas denkt even na. „Ja”, zegt ze. „Broodjes. Daar heb ik trek in. Lekkere, kraakverse broodjes voor bij het ontbijt.”
„Komt voor de bakker!” lacht Rob.
„Nee, nee, dat is fout”, verbetert Haas. „Broodjes komen van de bakker. En jij zei: voor de bakker.”
Nu lacht Rob pas echt. „Dat was een uitdrukking”, proest hij. „Het betekent: het komt voor elkaar.””
Sylvia Vanden Heede is een Vlaamse schrijfster met -heel opmerkelijk- een protestants-christelijke achtergrond. Ze is de laatste jaren vooral bekend van haar werk voor jonge kinderen en beginnende lezers. Haar ”Vos en Haas”-boeken, met illustraties van The Tjong Khing, zijn geweldig. Ze schrijft voor beginnende lezers zoals alleen de heel goeden het kunnen: prachtige verhalen die schijnbaar toevallig leestechnisch eenvoudig zijn.
Een collega die ”Vos en Haas” aan zijn dochters had voorgelezen, legde het in mijn postvak terug met een briefje: „De meiden hebben genoten.” Hij vertelde hoeveel plezier ze hadden beleefd aan de grapjes zoals: „Kom en keik naar mein ij” bij de hut van Uil. Natuurlijk wordt de tekst later ’verbeterd’ tot: „Kom en keik naar mein ei.” Ook hadden de kinderen uitstekend begrepen wat niet met zoveel woorden wordt gezegd: hoe jaloers Haas is als Vos en Uil voor de charmes van de opschepperige indringster mevrouw Pluim-Staart vallen. Haas weet wel een mooie boom voor mevrouw Eekhoorn: een hoge alleenstaande boom helemaal aan de rand van het bos, lekker zo ver mogelijk weg…
Haar derde en laatste ”Vos en Haas”-boek is een boek vol korte (steeds rond de tien pagina’s) verhaaltjes over het edele duo op vakantie. Over het opzetten van een tent, over vakantie in de zon terwijl het thuis winter is, over heimwee, over heerlijk weer thuiskomen.
Bij de drie ”Vos en Haas”-boeken horen wat andere uitgaven van Sylvia Vanden Heede: een kook-/koekboek en een ”aa bee see”, een alfabetboekje. Verder komt er nog een boek waarin via Vos en Haas een basiswoordenschat voor kleuters wordt aangeboden. „Aarde, daar stop ik planten in”, zegt Haas als Vos een gesprek wil beginnen over de aarde en andere planeten.
Wat ik van Sylvia Vanden Heede heb gelezen, vind ik allemaal de moeite waard, of het nu haar ”Vos en Haas”-boeken zijn, haar historische roman ”De huid van de beer” of haar dierenverhalen voor oudere kinderen.
”Takkeling”
„Vijf dagen lang nog heeft Sandrien het huis voor zich alleen. Ze wandelt en luiert en ligt schandalig lang in bed. Van de uilen merkt ze niet veel. Ze vindt een braakbal vol keverschildjes en een keer dacht ze een glimp van het mannetje te zien. (…)
„Je wist het al lang, hè Rina? Je wist wat er met Niek was.”
„Ik wist dat er iets was. En ik vermoedde wat het kon zijn. Maar ik had natuurlijk geen bewijzen. En bovendien, hoe kon ik helpen? Jullie hielden mij er heel nadrukkelijk buiten.”
Sandrien gaat daar maar niet op in. Wat zou Rina van takkelingen snappen?”
”Takkeling” - het klinkt als een scheldwoord. Het betekent, zegt het woordenboek, „jonge vogel die nog maar net van tak tot tak kan vliegen” en het is de titel van de nieuwe roman voor adolescenten van Sylvia Vanden Heede. ”Takkeling” is het tweede deel van wat een trilogie gaat worden. Het eerste verhaal over Sandrien, ”Sporen”, stond een aantal jaren geleden heel verrassend op de nominatielijst voor Het Hoogste Woord, de prijs voor het beste christelijke jeugdboek.
Sandrien, 16 jaar, wil haar twee weken paasvakantie alleen doorbrengen in het huis dat haar vader in de Ardennen heeft gekocht. Ook het eerste deel van wat een trilogie gaat worden, ”Sporen”, speelt daar. In ”Sporen” is Sandrien sterk bezig met de dood van haar moeder. Er zijn twee parallelle verhalen: naast het verhaal van Sandrien speelt dat van jonge vosjes die hun moeder zijn kwijtgeraakt.
In ”Takkeling” gebruikt Sylvia Vanden Heede een vergelijkbare opzet: Sandrien observeert op zolder een paartje broedende steenuilen en ze houdt een dagboek bij. Evenals de dagboekfragmenten zijn de korte stukjes over de uilen gecursiveerd.
Serieus
De overeenkomsten tussen de twee soorten ”takkelingen”, de drie jonge uiltjes en de drie jonge mensen, Sandrien, haar vriendin Niek en haar vriend Mattis, zijn wel erg duidelijk. Maar misschien heeft Vanden Heede er goed aan gedaan die parallellie te benadrukken en zo haar jonge lezers te helpen. Over ”Sporen” merkte een belezen nichtje op dat ze niet begreep wat die vosjes met het verhaal te maken hadden.
Sandrien is naar de Ardennen gegaan om alleen te zijn, maar haar vriendin Niek komt bij haar logeren. Er is iets mis met haar, maar wat? Ze vertelt het niet. Niek lijkt meer vertrouwen te hebben in Mattis en zijn moeder Rina, met wie Sandrien goed bevriend is. Wat Sandrien voor Mattis voelt en hoe buitengesloten ze zich voelt, beschrijft Sylvia Vanden Heede fraai.
Het boek heeft met het onderwerp seksueel misbruik binnen de familie een erg zwaar thema; zo vol humor als de ”Vos en Haas”-boeken zijn, zo serieus is dit. Toch is het door de ingehouden manier van vertellen en door de observaties en dagboekstukjes beslist niet te zwaar geworden, terwijl het ook inhoudelijk geschikt is voor de doelgroep.