Gebed
„Wie kent de sterkte Uws toorns?”
Psalm 90:11Langs welke weg zal ik komen tot de arme zondaars om met hen te onderhandelen? Wie zal het stenen hart murw maken, of de levenloze romp doen bewegen? Wie anders dan die God, Die machtig is uit stenen Abraham kinderen te verwekken? Het is die God, Die lust heeft om als een machtig God te werken boven de hoop en het geloof van mensen. Hij alleen is machtig dat te doen. Daarom buig ik mijn knieën tot die allerhoogste God. Zo knielt uw bedroefde leraar en draagt u in de armen van het gebed tot die God in Wie alleen hulp gevonden wordt. O, almachtige God, Die werkt en niemand kan dat beletten, Die de sleutels van de hel en van de dood hebt, heb toch medelijden met deze dode zielen die nog in de zonde begraven zijn. Rol de steen van hun graf en zeg als tot Lazarus: „Kom uit.” Verlicht Gij het duistere landschap van de dood. Want U kunt toch de ogen openen, die de dood zelf gesloten heeft. Gij, Die de oren geformeerd hebt, kunt het gehoor herstellen. Spreek tot die oren, gelijk U deed tot die doven, en zij zullen geopend worden. Geef hen ogen om Uw voortreffelijkheden te zien. Geef uw knecht bevel om te profeteren, wanneer hij gebogen staat over de dorre doodsbeenderen, dat die beenderen levend mogen worden. O, God, U bent toch machtig in dezen!
Joseph Alleine,
(”Alarm voor onbekeerde zondaren”, 1735)
predikant in het Engelse Taunton