Gemeente en kerk partners rond WMO
De inzet van kerken bespaart de gemeente Rotterdam jaarlijks circa 120 miljoen euro, zo bleek recent na onderzoek. Mr. drs. Huub Lems wil daar lessen uit trekken en pleit voor meer overheidssubsidie voor de maatschappelijke taken van kerken. Hij roept kerken ertoe op deel te nemen aan gemeentelijke adviesraden met betrekking tot de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).
Op 1 juli verscheen het rapport ”Tel je zegeningen” over het maatschappelijke rendement van kerken in Rotterdam. Het onderzoek vond plaats naar aanleiding van een motie hierover in de Rotterdamse gemeenteraad. Achtergrond van de motie vormde de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), waarin wordt gestreefd naar een nieuwe relatie met het maatschappelijk middenveld voor maatschappelijke ondersteuning.Het rapport becijferde dat Rotterdam door de inzet van kerken op het terrein van maatschappelijke ondersteuning naar schatting 120 miljoen euro per jaar bespaart. Het betreft dan activiteiten die zowel autochtone als migrantenkerken uitvoeren op de negen verschillende prestatievelden van de WMO. Wat verrast is dat de kerken veel actiever zijn dan doorgaans wordt aangenomen en dat ze op het brede terrein van alle prestatievelden hun bijdragen leveren.
Uiteraard geldt dat voor de onderscheiden kerken in verschillende mate. Ook is er verschil in de soort activiteiten die verricht worden tussen de al lang in Nederland gevestigde kerken en de migrantenkerken. Autochtone kerken zoals de wijkgemeenten van de Protestantse Kerk in Nederland en rooms-katholieke parochies zijn actiever in maatschappelijke zorg en hulpverlening. Bij migrantenkerken ligt de nadruk vaker op individueel pastoraat en hulp en opvang bij inburgering.
De activiteiten waarbij de kerken betrokken zijn, variëren. Dat zal in andere gemeenten in het land niet anders zijn. Wat echter overal geldt, is dat kerken voor de gemeente een belangrijke partner zijn in het bereiken van haar WMO-doelstellingen. In de praktijk wordt dat wel eens onderschat. Het bleek al uit het Rotterdamse rapport, waar de feitelijke waardering van de zijde van de gemeente voor deze kerkelijke bijdrage aan sociale cohesie en maatschappelijk rendement duidelijk achterblijft bij de daadwerkelijke relevantie.
Diaconale insteek
Ook in andere gemeenten is dit waarneembaar. Soms uit onbekendheid omdat er in het college geen christelijke partijen participeren. Soms uit een misplaatst idee van scheiding van kerk en staat. Hier valt dus het nodige te verbeteren.
De waarde van het rapport is dat het belang van activiteiten uitgaande van kerken voor het bereiken van gemeentelijke WMO-doelstellingen grondig is onderzocht en aangetoond. Het is niet zozeer de exacte berekening van de bijdrage vertaald in een bedrag aan gemeentelijke besparingen die van belang is. Het gaat vooral om de aanzienlijke omvang van de activiteiten van kerken, om het feit dat die op alle prestatievelden van de WMO een rol spelen en dat ze vooral ook bijdragen op prestatievelden waarmee gemeenten het meest worstelen om er concreet invulling aan te geven.
De grootste inbreng wordt geleverd op het terrein van de vanouds diaconale insteek van kerkelijk werk: de psychosociale en de maatschappelijke zorg en hulpverlening. Ongeveer twee derde van de maatschappelijk relevante inbreng van kerkelijke activiteiten valt in dat kader. Het bespaarde in Rotterdam alleen al ruim 2 miljoen uur aan anders noodzakelijke betaalde inzet.
Kerken vormen een van de weinige maatschappelijk organisaties, zo niet de enige, die op alle prestatievelden van de WMO een bijdrage te leveren hebben. Of het nu om bevordering van sociale samenhang en leefbaarheid gaat, om bevordering van participatie, om geestelijke gezondheidszorg, bestrijding van verslavingen, opvang in noodsituaties of om jeugdwerk. De taak van de kerken is letterlijk levensomvattend en bestrijkt dus ook de volle breedte van maatschappelijke velden.
Subsidies
En tot slot: de kerken leveren niet te onderschatten bijdragen op het terrein van bevordering van sociale samenhang en leefbaarheid (met onder meer haar normen en waarden), vrijwilligersarbeid (kerkleden vormen hofleveranciers aan tal van maatschappelijke organisaties, kerkelijk dan wel niet-kerkgebonden) en op het moeilijk toegankelijke terrein van de psychosociale hulp (huisbezoeken, begeleiding, verwijzing).
Het pleidooi in het rapport voor meer erkenning van de belangrijke rol van kerken bij de WMO-uitvoering verdient ruime aandacht; evenals het pleidooi voor meer concrete ondersteuning van deze rol van de kerken, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies. Dit moet meer onder de aandacht komen van WMO-adviesraden en van de verantwoordelijke wethouders.
Dat kan onder meer door participatie van kerkelijke afgevaardigden in WMO-adviesraden, specifieke geregelde overlegstructuren tussen gemeente en vertegenwoordigers van de kerken en door concrete subsidiëring op non-discriminatoire wijze van voor de uitvoering van de WMO relevante activiteiten die door kerken worden verricht. Er valt nog een wereld te winnen.
De auteur is voorzitter van de WMO-adviesraad in de gemeente Bernisse.