„Ik voel me soms een vogeltje aan een lijntje”
Enkele maanden geleden verhuisde hij met zijn vrouw naar Grand Rapids in de Verenigde Staten en werd hij bevestigd tot predikant van de Reformed Church of America (RCA) in die stad. „Met die stap heb ik vrede, maar we horen hier in Nederland. Alleen al het feit dat ik niet kan preken in m’n moedertaal geeft me soms het gevoel dat ik een vogeltje aan een lijntje ben. Je zou wel eens verder willen vliegen.”
In de bossen van Ermelo hebben ds. D. J. Budding en zijn vrouw een chalet. ”De Oase” heet het. En een oase is het. „We hebben bij de overkomst naar Grand Rapids met de gemeente afgesproken dat we per jaar drie keer voor enkele weken hier in Ermelo zullen wonen. En dat is heerlijk. Zeker ook voor mijn vrouw, die in Amerika natuurlijk niet, zoals ik, haar werk heeft. En het feit dat we hier in Holland elf kinderen moesten achterlaten, is ook niet niets.”De predikant, die enige tijd geleden afscheid nam van de hervormde gemeente in Waarder, is officieel met emeritaat gegaan. „Ik ben pas 63 jaar en als ik in Nederland was gebleven dan was ik zeker niet met emeritaat gegaan. Maar voor de derde keer kwam de roep uit Grand Rapids tot ons en ik wist dat ik moest gaan. Omdat de RCA echter een zelfstandige kerk is, kon ik daar niet als predikant van de Protestantse Kerk bevestigd worden. Dus werd me door de PKN emeritaat verleend en ben ik in dienst getreden bij de RCA. Dat is trouwens een dochterkerk van de Nederlandse Hervormde Kerk, gesticht ergens in de 17e eeuw en al heel lang volledig zelfstandig.”
Er klinkt weemoed in z’n stem als hij vertelt over het feit dat de roeping naar de VS voor hem ook iets van sterven was. „De band met de gemeente in Grand Rapids is al heel lang heel sterk. Nadat ik voor het eerste beroep had bedankt, wist ik dat dit niet het einde was. Maar toen er in 2004 een beroep op me werd uitgebracht, voelde ik dat ik de gemeente van Waarder, zo net na de scheuring, niet herderloos mocht achterlaten. Toen echter het derde beroep kwam, wist ik dat ik moest gaan. En dat was een grote stap. Alles laat je hier achter. Je kinderen, je kerk, je land, je taal. Hier hoor ik. Maar ik weet door genade dat ik nu daar moet zijn.”
Bijna dertig jaar was ds. Budding predikant in Nederland. „En als ik terugkijk, dan is er alleen maar verwondering. Dan kan ik alleen maar zeggen: Het zijn de goedertierenheden des Heeren dat wij niet vernield zijn. Uw trouw is groot. We hebben veel zegen van de Heere ontvangen, in alle gemeenten. Al voordat ik beroepbaar werd, had ik van de Heere te zien gekregen dat ik naar Scherpenisse zou moeten. Ik kende daar toen niemand en wist amper waar het lag. Maar toen ik nog in m’n studententijd door de scriba gebeld werd om een dienst te vervullen, zei ik tegen m’n vrouw: Als er uit die gemeente een beroep komt, dan moeten we erheen. Toen ik later afstudeerde, was Scherpenisse de eerste gemeente die contact zocht met het oog op een beroep.”
De gemeente was klein en de kerkgang zeer mager. „Ik ben heel voorzichtig om zoiets te zeggen, maar we hebben daar echt iets van een opwekking meegemaakt. Vanaf de eerste zondag zat de kerk vol, ook ’s middags. Dat was echt zeer ongebruikelijk. Toch is het zo gebleven. Dat zeg ik niet om mezelf nu eens flink op de borst te kloppen, juist niet. Dat gaf de Heere. Mensen wekten hun buren op om naar de kerk te komen. Het was een gezegende tijd en ik preek er nog ieder jaar twee keer met erg veel vreugde.”
Na vier jaar werd de predikant bevestigd in Nederhemert. Weer vier jaar later reed de verhuisauto vanuit het rivierenland naar het Veluwse Elspeet. „De gemeente van Elspeet hebben we zeven jaar gediend en ook daar zijn echt wonderen gebeurd. In Nederhemert was het trouwens niet minder goed.”
Toen kwam de beroepsbrief uit Waarder. „Dat was best een hele overgang. Het was er weer heel anders dan in Nederhemert en Elspeet. Veertien jaar zijn we aan die gemeente verbonden geweest. Tien jaren voor de scheuring en vier jaren erna.”
De predikant zucht. „Die scheuring, dat was echt de allerzwartste bladzijde uit m’n ambtsbediening. Ik ben gezegend met een goede gezondheid, heb nooit ambtelijk werk hoeven afzeggen, maar toen was het eventjes helemaal op. Dat heeft me zo ongelooflijk aangegrepen. Van de ene op de andere zondag was ineens 40 procent van de kerkgangers er niet meer. Dat is zo ingrijpend. Ik heb de kerk in Waarder na de scheuring nog één keer helemaal vol gezien en dat was tijdens m’n afscheid. Dat doet pijn. Maar ook in Waarder hebben we zegen mogen zien. Ook na de scheuring mochten we merken dat de Heere nog onder ons wilde werken met Zijn Geest en is de band met kerkenraad en gemeente verdiept. Dat geeft verwondering.”
Naast het werk in de gemeenten had ds. Budding nog tal van functies. Zo legde hij in Elspeet het fundament voor de Stichting Reformatorische Bezinningsavonden (SRB), was hij voorzitter van de landelijke SGP, was hij betrokken bij de evangelisatiepost in Horst en heeft hij, samen met anderen, aan de wieg gestaan van het RD. Ook nu nog is hij lid van de Stichting Reformatorische Publicatie, de houdster van het prioriteitsaandeel van de Erdee Media Groep. Hij heeft ook enkele boeken geschreven.
Ds. Budding: „Een bijzondere liefde heb ik voor het Chinese volk. Sinds kort mag ik, tot mijn vreugde, lid zijn van het bestuur van de Canadese/Amerikaanse tak van de Bonisa Zending.”
In Grand Rapids is de gemeente van ds. Budding met zo’n honderd zielen klein te noemen. „Ik ben dan ook dankbaar dat ik de laatste tijd, naast het gemeentewerk, veel tijd mag doorbrengen in de gevangenis van Grand Rapids. Ik doe daar bezoekwerk bij de gevangenen en houd ook Bijbelstudies met ze. Daarnaast preek ik soms onder daklozen.”
Hij lacht breed. „Het was me in Nederland nog nooit overkomen, maar tijdens zo’n daklozenbijeenkomst werd er na de preek geapplaudisseerd. Ja, dat gaat daar allemaal wat anders dan hier.”
De predikant aarzelt even. Dan: „Toen ik tegen een van die gevangenen vertelde dat ik voor enige tijd naar Nederland ging, zei hij: U bidt altijd met mij, maar mag ik nu eens met u bidden voor de reis? Dat ontroerde me. Dat eenvoudige gebed van zo’n man. Dat vergeet je niet. Ik heb vroeger vaak moeten denken aan de woorden van Christus: „Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.” Dan dacht ik vaak: Ik dus niet. En nu zit ik er elke week drie of vier keer.”