„Bepaalde zaken moeten sneller voor de rechter”
Om alle feiten op tafel te krijgen en een discussie in de openbaarheid te kunnen voeren, zou het goed zijn om bepaalde zaken „heel snel voor de rechter te brengen.” Dat zei A. van Delden, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, zondag in het televisieprogramma Buitenhof.
Hij doelde daarmee op de commotie die de afgelopen week ontstond over de vervolging van twee medewerkers van Albert Heijn die in augustus een overvaller overmeesterden in Amsterdam en hem daarbij letsel toebrachten. Verschillende mensen spraken hun verontwaardiging uit over de beslissing van het openbaar ministerie, onder anderen een aantal politici en prins Bernhard. Van Delden vindt dat politici zich niet met zaken moeten bemoeien als ze niet precies weten hoe het zit.
Ook had hij weinig begrip voor de Venlose burgemeester J. Schrijen. Die sprak afgelopen week zijn bezorgdheid uit over de vrijlating van een van de twee verdachten van de moord op René Steegmans. Van Delden: „Het is juist zijn verplichting om de burgers deze beslissing uit te leggen. Hij had het OM daarvoor om informatie kunnen vragen.”
Volgens Van Delden is er niets mis met de rechtspraak in Nederland. „De straffen die in Nederland worden opgelegd zijn vergelijkbaar met die in het buitenland. Als de samenleving zou roepen om zwaardere straffen, zal een rechter dat tot op zekere hoogte laten meewegen in zijn oordeel.” Hij vindt dat met de discussie om minimumstraffen in te voeren een grens is overschreden. „Een rechter moet de ruimte hebben bij het bepalen van de strafmaat”, aldus Van Delden.