Rechter oordeelt in zaak-Bor en SDOK
Het bestuur van Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK) heeft J. Bor, voormalig directeur van deze stichting, in 2006 „ten onrechte” ontslagen.
Dat heeft de kantonrechter te Dordrecht op 14 juli bepaald, zo meldt G. den Hollander, voorzitter van de stichting Hulp Vervolgde Christenen (HVC), de stichting die Bor na zijn vertrek bij de SDOK oprichtte.Het SDOK-bestuur stelde Bor in april 2006 op non-actief, volgens Den Hollander „omdat een bestuurslid stelde dat samenwerking onmogelijk zou zijn.” Enkele maanden later besloot het bestuur Bor op staande voet te ontslaan. In een brief aan de achterban voerde het SDOK-bestuur hiervoor destijds als reden aan dat Bor zich in de periode dat hij op non-actief stond „actief met een aantal zaken, dat de SDOK rechtstreeks aangaat” had beziggehouden en „welbewust en opzettelijk” activiteiten had uitgevoerd „die strijdig zijn met het belang van de SDOK.”
Volgens Den Hollander ging het hier echter om een project in Boekarest „dat de SDOK al in 2003 van de lijst had geschrapt. De heer Bor bezocht dit project in de privésfeer. Maar men zocht een stok om mee te slaan. Dat Bor zich heeft bemoeid met een project van de SDOK spreekt de rechter eveneens tegen.”
Bor vocht zijn ontslag aan bij de kantonrechter in Utrecht, waarbij hij doorbetaling van zijn salaris vorderde. Den Hollander: „In eerste instantie heeft de kantonrechter de vordering afgewezen, omdat de heer Bor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst had geaccepteerd. Maar dit was nodig om een bodemprocedure te starten bij de kantonrechter te Dordrecht. En die heeft de zaak nu tot op de bodem uitgezocht. En op 14 juli heeft de rechter uitgesproken dat het ontslag van de heer Bor ongegrond, en er absoluut geen reden voor was.”
Volgens Den Hollander heeft de SDOK haar oud-directeur inmiddels een schadevergoeding betaald. Verder dient de stichting hem zijn opgebouwde pensioenrechten uit te betalen, aldus de HVC-voorzitter, die aangeeft dat er „eindelijk” sprake is van „gerechtigheid.”
Officieel hebben beide partijen drie maanden om tegen de uitspraak van de rechter in beroep te gaan.
E. Baelde, directeur van de SDOK, zegt in een reactie het „eerlijk gezegd niet zo netjes” te vinden „dat dit bericht nu al naar buiten komt, terwijl de termijn van drie maanden om in hoger beroep te gaan nog niet verstreken is.” Gaat de stichting in hoger beroep? Baelde: „Ook nu zullen we, net als in het verleden, gericht zijn op afsluiting van dit dossier, handelend in het belang van de stichting.”
Volgens de SDOK-directeur is het „nogal ongenuanceerd” om op basis van de uitspraak van de kantonrechter te Dordrecht te zeggen dat de SDOK Bor in 2006 ten onrechte heeft ontslagen.
Baelde erkent dat de SDOK haar vroegere directeur een bedrag dient uit te betalen van „zes maandsalarissen en de aan Bor toegezegde pensioenrechten. Maar het voorzien in een pensioenregeling is door de SDOK nooit betwist, terwijl de heer Bor in de periode van zijn op non-actiefstelling in 2006 een nog ruimere financiële regeling is aangeboden.”
Volgens Baelde heeft de SDOK in de achterliggende twee jaar nog verschillende keren geprobeerd de zaak „minnelijk” te regelen. „Maar het leverde niets op. Uiteindelijk heeft de kantonrechter toen deze uitspraak gedaan.”
Ook SDOK-woordvoerder T. W. Kruithof werd in 2006 op staande voet ontslagen, „omdat hij sympathiseerde met de heer Bor”, aldus HVC-voorzitter Den Hollander. „Ook in zijn geval heeft de rechter bepaald dat de SDOK hem volledig moest betalen.” Kruithof is sindsdien woordvoerder van de stichting HVC, waarvan Bor directeur is.
Beide stichtingen houden kantoor in Hoogblokland.