Verdrukking went
Een Pakistaanse christen die zijn geloof moet bekopen met de dood. Negentig christenen in Laos die bij een begrafenis worden opgepakt. Een voorganger in Oezbekistan die leeft als een veldhoen op de bergen omdat de staatsveiligheidsdienst hem zoekt. Eritrese jongeren die in containers (die vanwege het warme klimaat erger zijn dan bakovens) worden opgesloten omdat ze weigeren honderd Bijbels te verbranden.
Zomaar een bloemlezing uit de aanhoudende stroom persberichten van organisaties die aandacht vragen voor de vervolgde kerk. De feiten liegen er niet om. Maar bij het grote nieuws vallen ze in het niet; ze halen niet eens de voetnoten in de kronieken. Daarvoor zijn ze te gewoon, te minuscuul.Toch zou die taxatie van de feiten wel eens een misrekening kunnen zijn. Het is mogelijk dat hetgeen politici en opinieleiders als veracht en onedel beschouwen er meer toe doet dan de uitspraken en het gedrag van de mannen die aan de touwtjes trekken.
Daarvoor is wel zicht op de lange termijn nodig. Hele generaties christenen zijn door de woestijn van verdrukking en vervolging gestrompeld, maar zij weten wel dat er een einddoel is; dat er een toekomst wacht.
Dat ligt bijvoorbeeld voor veel politieke leiders een slag anders. Als hun ambtstermijn erop zit, raken ze vaak snel in de vergetelheid. Met het publiceren van hun memoires kunnen ze nog achteromkijken, maar hun zicht op de toekomst is veelal minder, ook al weten ze dat hun naam wel in de annalen staat opgetekend.
Echter, niet alleen politici en opinieleiders schenken weinig of geen aandacht aan de verdrukking en vervolging van kerken en christenen, ook kerkmensen lopen dat gevaar. Daarvoor zijn verschillende oorzaken: het is ver weg, het valt nauwelijks op en -vooral- het is nauwelijks bedreigend voor de eigen situatie.
Dat laatste was in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw anders. Christenen in West-Europa hadden de kerken die zuchtten onder het juk van het Sovjetbewind goed in het vizier. Dat had mede te maken met de Koude Oorlog, waardoor de dreiging van een Russische opmars richting Atlantische Oceaan reëel leek. Wat de christenen in Oost-Europa moesten ervaren, kon ook het deel worden van de christenen in het Westen. Hoezeer overigens ook toen de afstand van invloed was, bleek wel uit het feit dat het kerkelijk grondvlak in Amerika nauwelijks aandacht gaf aan de verdrukte kerk in de Sovjet-Unie. Nu de repressie zich manifesteert in Azië en Afrika, is ook in ons werelddeel de aandacht verslapt.
Daarbij komt dat de gestage stroom aan berichten over verdrukking tot een zekere mate van gewenning leidt. Toen midden jaren zeventig de eerste verhalen naar het Westen doordrongen over de marteling en dood van jonge christenen in Rusland, gaf dat een schok. De dood van een Pakistaanse jongen die deze week bekend werd, roept hooguit nog een kortstondige reactie van deernis op. Dat is veelzeggend. Dat is ook niet goed. De Bijbel roept op de gevangenen te gedenken alsof men zelf medegevangene is en mee te lijden met de lijdenden.
Er is ook een andere kant. Tegenover degenen die de verdrukking van de kerk elders op de wereld vergeten, zijn er ook christenen die de situatie overmatig waarderen. Zij wijzen erop dat mensen daar bewuster met hun geloofsovertuiging omgaan en daarvoor echt iets over hebben. Dat staat in schril contrast met de lauwheid van het christendom in het Westen. Dat is inderdaad een punt.
Tegelijk schuilt daarin een gevaar. De vrijheid in het Westen is een zegen. Het gaat erom die gepast te gebruiken. Niemand hoeft te verlangen naar verdrukking, al is het waar dat mensen in die situatie soms bijzondere ondersteuning van God ontvangen.