Een schat
Opmerkelijk is de lofzang van Maria die luidt: Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden. Och, waren wij allen zo geestelijk arm en ontbloot. Op zulke mensen wil God zien. Was dit nu zo’n hard gebod voor de jongeling, het zou echter wel een zalig gevolg hebben, want Jezus zegt: …„gij zult een schat hebben in de hemel.” Verloor hij veel, hij zou oneindig meer winnen.
Deze schat in de hemel is de zaligheid. Het is de onverderfelijke, onbevlekkelijke, onverwelkelijke erfenis die in de hemel bewaard wordt. Het is dat pand dat daar weggelegd is, die kroon des levens. Het is God volmaakt te kennen, Hem te lieven, Zijn gemeenschap te genieten. Het is die volmaakte blijdschap, dat eeuwig vrolijk zijn, dat naar ziel en lichaam volmaakt zijn. Het is het goed dat alle goed overtreft, de schat die niet roest, noch door de mot verteerd wordt, maar die eeuwig bestendig is.Hoor wat de psalmdichter uitroept: „O, hoe groot is het goed, dat Gij weggelegd hebt voor hen die U vrezen.” Die schat zou hij hebben in de hemel. Als hij stierf, zou zijn ziel in dit paradijs komen en een bezitter worden van de eeuwige zaligheid. Ja, als hij alles verkocht!
Cornelis van Vollenhoven (”De waarheid in het binnenste”, 1759)