VN-kritiek op India wegens hoge kindersterfte
In India sterven ondanks de snel groeiende economie jaarlijks door een gebrek aan basale gezondheidszorg ruim twee miljoen kinderen onder de leeftijd van 5 jaar. Het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef) heeft dit dinsdag in een nieuw rapport gezegd.
In 2006, het laatste jaar waarover volledige cijfers beschikbaar zijn, stierven in India ongeveer 2,1 miljoen kinderen onder de leeftijd van 5 jaar, ofwel 76 op iedere duizend levend geboren baby’s. Een groot deel van de sterfte was het gevolg van ondervoeding onder moeders en kinderenHoewel India de afgelopen jaren geleidelijk vooruitgang boekte, is dat „lang niet genoeg”, concludeert de regionale directeur van Unicef, Daniel Toole. Unicef roept de Indiase regering op aanzienlijk meer te besteden aan gezondheidszorg. Het Indiase ministerie van gezondheidszorg en het ministerie voor het welzijn van vrouwen en kinderen bleken niet onmiddellijk bereikbaar voor commentaar.
Het rapport heeft betrekking op de regio van Azië en de Pacific, maar concentreert zich op de situatie in India, dat met zijn enorm grote bevolking wereldwijd twintig procent van de kinderen onder de 5 jaar telt. Unicef waarschuwt dat door de toegenomen ongelijkheid tussen arm en rijk in India de winst in andere landen van de regio ten aanzien van gezondheidszorg teniet dreigt te worden gedaan. De cijfers voor India zijn ook van grote invloed op wereldwijde doelstellingen, zoals het plan om voor 2015 de kindersterfte met tweederde te hebben teruggedrongen.
De rapporteurs vermelden ook Afghanistan, Birma en Noord-Korea, waar geweld en internationaal isolement een negatieve invloed hebben op de inspanningen om sterftecijfers te verlagen. Positief wordt bericht over China, Thailand, Maleisië, Mongolië, Sri Lanka en Nepal. In China, dat een nog grotere bevolking heeft dan India, is de kindersterfte teruggedrongen van tachtig op iedere duizend levend geboren baby’s in 1970 tot twintig in 2006, ofwel ongeveer 415 duizend sterfgevallen per jaar.